V3 Huiswerk voor 3 februari

Les devoirs
  • Herhaal de passé composé
  • Leer de phrases clés van BRON G
  • Maak de opdrachten van Bron G in deze LessonUp
  • Leer les mots de la semaine 4 (Quizlet: https://quizlet.com/user/JDW-FA/folders/periode-2-vwo-3?i=1fpsze&x=1xqt)
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les devoirs
  • Herhaal de passé composé
  • Leer de phrases clés van BRON G
  • Maak de opdrachten van Bron G in deze LessonUp
  • Leer les mots de la semaine 4 (Quizlet: https://quizlet.com/user/JDW-FA/folders/periode-2-vwo-3?i=1fpsze&x=1xqt)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord de vragen!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le passé composé
Regardes les vidéos:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak ik de stam van een regelmatig werkwoord?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak het voltooid deelwoord van de werkwoorden jouer / descendre / remplir

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

avoir=hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

avoir (hebben)
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn) au présent
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ETRE
AVOIR
je suis 
tu as
Il a
vous êtes
vous avez
Il est
ils sont
tu es
j'ai
ils ont
nous sommes
Elle est
nous avons
Elles sont
Elle a
elles ont

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elle a achetée une nouvelle voiture.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elles sont allées en vacances à Toulouse.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord in de passé composé en gebruik het hulpwerkwoord être:
Nous (partir) en vacances avec ses amies.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord in de passé composé en gebruik het hulpwerkwoord être:
Mariam, tu (rentrer) trop tard hier soir!.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord in de passé composé en gebruik het hulpwerkwoord être:
Kunda, tu (rentrer) trop tard hier soir!.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord in de passé composé en gebruik het hulpwerkwoord être:
Elles (arriver) à l'hôtel.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les mots de la semaine 
Leer deze woordjes goed!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

c'est pourquoi
pour cela
à côté de
en face de
propre - sale
pas mal
agréable
écolo
cher - bon marché


daarom
daarom
naast
tegenover
schoon - vies
niet slecht / leuk
prettig
milieubewust
duur - goedkoop

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

p. 118
Phrases clés G

Luister naar de zinnen van de phrases clés

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

il y a ...
Er is / er zijn

Il y a une piscine.

Il y a des palmiers.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin hoor je?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welke zin hoor je?
Vraag 1
A
Pas mal, il y a une piscine.
B
en face, il y a une patinoire.
C
Mon lit n'est pas confortable.
D
Mon lit est confortable.

Slide 23 - Quizvraag

Mon lit n'est pas confortable.
2. Welke zin hoor je?
Vraag 2
A
Pas mal, il y a une piscine.
B
en face, il y a une patinoire.
C
Mon lit n'est pas confortable.
D
Mon lit est confortable.

Slide 24 - Quizvraag

Pas mal, il y a une piscine.
3. Welke zin hoor je?
Vraag 3
A
Pas mal, il y a une piscine.
B
En face, il y a une patinoire.
C
Mon lit n'est pas confortable.
D
Mon lit est trop confortable.

Slide 25 - Quizvraag

Mon lit est trop confortable.
4. Welke zin hoor je?
Vraag 4
A
Pas mal, il y a une piscine.
B
Le petit déjeuner est bon.
C
Le déjeuner est très bon.
D
Mon lit est trop confortable.

Slide 26 - Quizvraag

Le petit déjeuner est bon.
4. Welke zin hoor je?
Vraag 4
A
Par contre, le lit est trop petit.
B
Le petit déjeuner est bon.
C
Le déjeuner est très bon.
D
La chambre est petite.

Slide 27 - Quizvraag

La chambre est trop petite.
Zet de woorden in de goede volgorde
Lees eerst de zinnen van de phrases clés goed door en maak dan de volgende opdracht.

Ga dus niet in je boek spieken



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
en
ici
es
tu
vacances
?

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
7
suis
à
Les Alpes
hôtel
oui
l'
je

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
tu
?
le
comment
trouves

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
7
une
piscine
mal,
a
il
pas
y

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
la
c'est
côté
piste de ski
à
de

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
très
est
petit 
bon
le
déjeuner

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
7
patinoire
a
face
une
y
en
il

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
7
chambre
la
trop
contre
par
petite
est

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
mon
lit
pas
n'
est
confortable

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Leesvaardigheid + le passé composé (stencil dat jullie in de les hebben gemaakt).

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid
Chapitre 3
Bron F

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ex. 22 / 23
p. 114/115

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lapee pour femmes (pee... )
2.un papy fou (papy = opa / grandfather)
3. logement innovant
Les Baghirs... (crêpes = pancake)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a. C (Elle a voulu stopper les files d'attentes = ze wilde de wachtrijen beëindigen)
b. depuis (zijn kleinzoon heeft hem het sel in 2016 leren kennen. Sindsdien.....
C. 1. wel (100% recyclable) 
2. wel (elle est bon marché)
3. wel: légère
4. niet
5. wel"elle résiste au froid et à la pluie (regen).
d. Leur spécialité (ze worden maar aan 1 kant gebakken)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la pluie
lenvie de
c'est pourquoi
sucré
le beurre
le miel

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

O
N
M
A
R
C
H
E

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  1. T2 Ik kan specifieke informatie vinden / begrijpen in een (luister)tekst.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies