Talent KGT 2 hoofdstuk 5.4

Schrijven en formuleren 5.4
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schrijven en formuleren 5.4

Slide 1 - Tekstslide

Wat hoort niet bij beoordelen?
A
jouw mening
B
de mening van een ander
C
informatie over de schrijver
D
voorbeelden

Slide 2 - Quizvraag

Vragen bij de tekst Met 50 euro de wereld rond

Slide 3 - Tekstslide

Wat was Christophers woonplaats?
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

Hoe reisde Christopher?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'klusjes'?
timer
1:00
A
de bouwplaats
B
de ervaring
C
de baantjes
D
de zeilmaat

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent 'aan gevaren bloot staan'?
timer
1:00
A
Er waren gevaarlijke situaties
B
Er was storm op zee
C
Hij was op een vulkaan
D
De reis was niet gevaarlijk

Slide 7 - Quizvraag

Hoe lang was Christopher op reis?
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Christopher heeft veel geleerd tijdens zijn reis.
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Is de schrijver positief of negatief over dit boek?
timer
0:30
A
positief
B
negatief

Slide 10 - Quizvraag

Aan welke woorden zie je dat de schrijver positief is over het boek?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Opdracht 3
Wat is een ander woord voor 'beoordeling'?
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

In de inleiding van een beoordeling geef je al kort je mening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een aansprekende binnenkomer?
A
Ik heb een film gezien.
B
Ik ga soms naar de bioscoop.
C
Eindelijk heb ik weer eens een geweldige film gezien!
D
Ik kijk 2 films per week.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is fout? In de kern:
A
beschrijf je wat je hebt gezien/gelezen
B
schrijf je de conclusie
C
geef je argumenten
D
geef je voorbeelden

Slide 15 - Quizvraag

timer
1:00
Positieve beoordelingswoorden

Slide 16 - Woordweb

timer
1:00
Negatieve beoordelingswoorden

Slide 17 - Woordweb

Je geeft in de conclusie argumenten voor je mening.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het slot?
A
soms, dus
B
namelijk, dus
C
kortom, dus
D
kortom, toch

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen goede uitsmijter?
A
Dus je moet deze film echt zien!
B
Ga je naar deze film?
C
Kortom, dit is een slechte film.
D
Dus we zien elkaar bij het volgende geweldige optreden van deze band!

Slide 20 - Quizvraag

timer
1:00
Je geeft kort je mening
Je beschrijft wat je hebt gezien, gelezen of gehoord
Je geeft je mening met goede argumenten en voorbeelden
Je schrijft waar je beoordeling over gaat.
Je vat de beoordeling samen
Je zorgt voor een aansprekende binnenkomer.
Je zorgt voor een uitsmijter.

Slide 21 - Sleepvraag