paragraaf 4 - signaalwoorden en zinsverbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Lezen H3

Signaalwoorden en tekstverbanden

Tekstverband

Een tekstverband geeft aan wat zinnen of  alinea's met elkaar te maken hebben.

Een tekstverband kun je herkennen aan een signaalwoord. 

Spinnen aan de drugs

Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Een spin heeft drugs gekregen. Het web dat ze weeft neemt heel andere vormen aan. Amerikaanse onderzoekers stelden het vast. Ze deden een aantal proeven met stimulerende en verdovende middelen.

Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Na een poosje verliezen ze hun concentratie. Ze raken verdoofd. Het web ziet er in het midden uit als een normaal web. Aan de buitenkant zit het vol gaten.

Welke tekst was beter te lezen?

- Wat is het verschil tussen de teksten? 

- Wat vind jij prettiger lezen? 

Spinnen aan de drugs

Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Maar als een spin drugs heeft gekregen, neemt het web dat ze weeft heel andere vormen aan. Dat stelden Amerikaanse onderzoekers vast toen ze een aantal proeven deden met stimulerende en verdovende middelen.

Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Maar na een poosje verliezen ze hun concentratie en raken ze verdoofd. Het web ziet er in het midden nog wel uit als een normaal web, maar aan de buitenkant zit het vol gaten.

OPSOMMEND VERBAND

Ik heb goed geleerd voor de toets. Eerst heb ik woordjes geleerd en de zinnen heb ik geoefend. Ook heeft moeder me overhoord.

De zinnen zijn met elkaar verbonden. 

Aan de woordjes EERST, EN en OOK kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 

Er wordt namelijk iets opgesomd.

Dit noem je een OPSOMMEND verband

TEGENSTELLEND VERBAND

Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.

De zinnen zijn met elkaar verbonden.

Aan het woordje MAAR kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 

Er zit namelijk een tegenstelling in.

Dit noem je een TEGENSTELLEND verband

CHRONOLOGISCH VERBAND

Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende geVhaald.

De zinnen zijn met elkaar verbonden.

Aan het woordje MAAR kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 

Er zit namelijk een tegenstelling in.

Dit noem je een TEGENSTELLEND verband

TOELICHTEND VERBAND

Genoemde zaken zijn elkaars tegenovergestelde

1. Geen zinsverband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband

Genoemde zaken worden achter elkaar opgesomd

1. Geen zinsverband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband

Ten eerste, ten tweede, verder, ook, ten slotte, om te beginnen, 1, 2, 3, ...
Signaalwoorden horen bij:

1. Geen zinsverband
2. tegenstellend verband
3. opsommend verband

1. Lees de tekst op de volgende sheet.

Zoek de signaalwoorden in de eerste én tweede alinea

die horen bij een tegenstellend verband .

Schrijf deze signaalwoorden op.

Lees de tekst op de volgende sheet.

Waaraan herken je het opsommend verband?

Zijn er nog vragen?