SO Architectuur V2 ME alleen meerkeuze met lege pagina's

SO Architectuur V2 ME
geheel meerkeuze
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

SO Architectuur V2 ME
geheel meerkeuze

Slide 1 - Tekstslide

De bouwstijl is ...
A
Grieks
B
Romeins
C
Neo-classisisme
D
Romaans

Slide 2 - Quizvraag

De periode is ...
A
1100-140 v.Chr.
B
753 v.Chr. - 476 n.Chr.
C
4000-800 v.Chr.
D
950-1250

Slide 3 - Quizvraag

De bouwtechniek is
A
stapelen
B
metselen
C
stuccen
D
gieten

Slide 4 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Grieks
B
Romeins
C
Romaans
D
Renaissance

Slide 5 - Quizvraag

De periode is ...
A
1100-140 v.Chr.
B
753 v.Chr. - 476 n.Chr.
C
950-1250
D
1400-1600

Slide 6 - Quizvraag

De bouwtechniek is
A
stapelen
B
gieten
C
stuccen
D
metselen

Slide 7 - Quizvraag


A

Slide 8 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Grieks
B
Romeins
C
Romaans
D
Renaissance

Slide 9 - Quizvraag

De periode is ...
A
1100-140 v.Chr.
B
753 v.Chr. - 476 n.Chr.
C
1400-1600
D
950-1250

Slide 10 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Terug naar antieke vormen (Griekse en Romeins), klassieke zuilen, rondbogen en rondboogvensters, deuren met een omlijsting van pilasters (halve zuilen) met fronton, gevels worden bovenin afgesloten door een horizontale kroonlijst
B
Dankzij nieuwe bouwtechnieken kon men hoger bouwen en in de hoge muren meer vensterruimte voorzien / plafonds met kruisribgewelf / ramen met spitsbogen / luchtbogen aan de buitenkant van de kerk ter ondersteuning / waterspuwers
C
Tweede heropleving van klassieke architectuur (Grieks en Romeins), terugkeer naar strenge en eenvoudige vormen, vaste maatverhoudingen, zonder overdreven versieringen, de bouwkundige elementen worden zo zuiver mogelijk toegepast
D
Kerken en kloosters werden gebouwd met rondbogen, dikke muren, kleine ramen, tongewelven / op de plattegrond heeft vaak de vorm van een kruis / op het kruispunt van de verticale en de horizontale lijn staat het altaar.

Slide 11 - Quizvraag


A

Slide 12 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Romeins
B
Gotisch
C
Romaans
D
Renaissance

Slide 13 - Quizvraag

De periode is ...
A
1100-1550
B
1100-140 v.Chr.
C
950-1250
D
1400-1600

Slide 14 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Gevels vertonen veel uitspringende delen, zoals zuilen en frontonsen er zijn sculpturen (beelden) opgenomen. Vele ornamenten zoals guirlandes en gedraaide zuilen. Gebouwen stralen weelderigheid en levendigheid uit
B
Dankzij nieuwe bouwtechnieken kon men hoger bouwen en in de hoge muren meer vensterruimte voorzien / plafonds met kruisribgewelf / ramen met spitsbogen / luchtbogen aan de buitenkant van de kerk ter ondersteuning / waterspuwers
C
Tweede heropleving van klassieke architectuur (Grieks en Romeins), terugkeer naar strenge en eenvoudige vormen, vaste maatverhoudingen, zonder overdreven versieringen, de bouwkundige elementen worden zo zuiver mogelijk toegepast
D
Kerken en kloosters werden gebouwd met rondbogen, dikke muren, kleine ramen, tongewelven / op de plattegrond heeft vaak de vorm van een kruis / op het kruispunt van de verticale en de horizontale lijn staat het altaar.

Slide 15 - Quizvraag


A

Slide 16 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Neo-classisisme
B
Gotisch
C
Romaans
D
Renaissance

Slide 17 - Quizvraag

De periode is ...
A
1770-1838
B
950-1250
C
1400-1600
D
1100-1550

Slide 18 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Terug naar antieke vormen (Griekse en Romeins), klassieke zuilen, rondbogen en rondboogvensters, deuren met een omlijsting van pilasters (halve zuilen) met fronton, gevels worden bovenin afgesloten door een horizontale kroonlijst
B
Organische (= natuurlijke), bewegende vormen. Gevels zijn dynamisch, met erkers en torentjes, soms asymmetrisch. Kleurrijke en zwierige decoraties, zoals tegeltableaus, glas-in-loodramen. Veel hand- en maatwerk, daardoor is de productie duur.
C
Tweede heropleving van klassieke architectuur (Grieks en Romeins), terugkeer naar strenge en eenvoudige vormen, vaste maatverhoudingen, zonder overdreven versieringen, de bouwkundige elementen worden zo zuiver mogelijk toegepast
D
Opvallend, overdreven, speels, kleurrijk (fel, kleurcontrasten), geometrische basisvormen in eigenzinnige ordening, historische stijlen kunnen worden gekopieerd en gemixt, ‘Less is bore’

Slide 19 - Quizvraag


A

Slide 20 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Neo-classisisme
B
Gotisch
C
Barok
D
Renaissance

Slide 21 - Quizvraag

De periode is ...
A
1770-1838
B
950-1250
C
1100-1550
D
1600-1750

Slide 22 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Terug naar antieke vormen (Griekse en Romeins), klassieke zuilen, rondbogen en rondboogvensters, deuren met een omlijsting van pilasters (halve zuilen) met fronton, gevels worden bovenin afgesloten door een horizontale kroonlijst
B
Organische (= natuurlijke), bewegende vormen. Gevels zijn dynamisch, met erkers en torentjes, soms asymmetrisch. Kleurrijke en zwierige decoraties, zoals tegeltableaus, glas-in-loodramen. Veel hand- en maatwerk, daardoor is de productie duur.
C
Gevels vertonen veel uitspringende delen, zoals zuilen en frontonsen er zijn sculpturen (beelden) opgenomen. Vele ornamenten zoals guirlandes en gedraaide zuilen. Gebouwen stralen weelderigheid en levendigheid uit
D
Opvallend, overdreven, speels, kleurrijk (fel, kleurcontrasten), geometrische basisvormen in eigenzinnige ordening, historische stijlen kunnen worden gekopieerd en gemixt, ‘Less is bore’

Slide 23 - Quizvraag


A

Slide 24 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Roccoco
B
Neo-classisisme
C
Barok
D
Renaissance

Slide 25 - Quizvraag

De periode is ...
A
1770-1838
B
1730-1760
C
1100-1550
D
1600-1750

Slide 26 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
De stijl van de overdrijving (na de Barok) en groot vakmansschap: decoratief, gracieus, sierlijk, lichte kleuren, speelse uitstraling, overladen met ornamenten, binnen: sierlijke ranken van zachtgekleurd of verguld stucwerk
B
Organische (= natuurlijke), bewegende vormen. Gevels zijn dynamisch, met erkers en torentjes, soms asymmetrisch. Kleurrijke en zwierige decoraties, zoals tegeltableaus, glas-in-loodramen. Veel hand- en maatwerk, daardoor is de productie duur.
C
Gevels vertonen veel uitspringende delen, zoals zuilen en frontonsen er zijn sculpturen (beelden) opgenomen. Vele ornamenten zoals guirlandes en gedraaide zuilen. Gebouwen stralen weelderigheid en levendigheid uit
D
Opvallend, overdreven, speels, kleurrijk (fel, kleurcontrasten), geometrische basisvormen in eigenzinnige ordening, historische stijlen kunnen worden gekopieerd en gemixt, ‘Less is bore’

Slide 27 - Quizvraag


A

Slide 28 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Neo-classisisme
B
Romeins
C
Grieks
D
Renaissance

Slide 29 - Quizvraag

De periode is ...
A
1400-1600
B
1100-140 v.Ch.
C
1770-1880
D
753 v. Chr. - 476 n. Chr.

Slide 30 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
De stijl van de overdrijving (na de Barok) en groot vakmansschap: decoratief, gracieus, sierlijk, lichte kleuren, speelse uitstraling, overladen met ornamenten, binnen: sierlijke ranken van zachtgekleurd of verguld stucwerk
B
Tweede heropleving van klassieke architectuur (Grieks en Romeins), terugkeer naar strenge en eenvoudige vormen, vaste maatverhoudingen, zonder overdreven versieringen, de bouwkundige elementen worden zo zuiver mogelijk toegepast
C
Gevels vertonen veel uitspringende delen, zoals zuilen en frontons en er zijn sculpturen (beelden) opgenomen. Vele ornamenten zoals guirlandes en gedraaide zuilen. Gebouwen stralen weelderigheid en levendigheid uit
D
Terug naar antieke vormen (Griekse en Romeins), klassieke zuilen, rondbogen en rondboogvensters, deuren met een omlijsting van pilasters (halve zuilen) met fronton, gevels worden bovenin afgesloten door een horizontale kroonlijst

Slide 31 - Quizvraag


A

Slide 32 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Neo-classisisme
B
Jugendstil
C
Barok
D
Roccoco

Slide 33 - Quizvraag

De periode is ...
A
1730 - 1760
B
sinds 1960
C
1770-1880
D
1890 - 1914

Slide 34 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Focus op het functionele en de vernieuwing. ‘Less is more’. Essentiele bouwelementen zoals dragers, liggers en trappen zijn duidelijk zichtbaar en hebben een zo eenvoudig mogelijke, praktische vorm: ‘Form follows function.
B
Tweede heropleving van klassieke architectuur (Grieks en Romeins), terugkeer naar strenge en eenvoudige vormen, vaste maatverhoudingen, zonder overdreven versieringen, de bouwkundige elementen worden zo zuiver mogelijk toegepast
C
Organische (= natuurlijke), bewegende vormen. Gevels zijn dynamisch, met erkers en torentjes, vaak asymmetrisch. Kleurrijke en zwierige decoraties, zoals tegeltableaus, glas-in-loodramen. Veel hand- en maatwerk, daardoor is de productie duur.
D
Terug naar antieke vormen (Griekse en Romeins), klassieke zuilen, rondbogen en rondboogvensters, deuren met een omlijsting van pilasters (halve zuilen) met fronton, gevels worden bovenin afgesloten door een horizontale kroonlijst

Slide 35 - Quizvraag


A

Slide 36 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Neo-classisisme
B
Modernisme
C
Post-modernisme
D
Roccoco

Slide 37 - Quizvraag

De periode is ...
A
1925 - 1940
B
sinds 1960
C
1770-1880
D
1890 - 1914

Slide 38 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Focus op het functionele en de vernieuwing. ‘Less is more’. Essentiele bouwelementen zoals dragers, liggers en trappen zijn duidelijk zichtbaar en hebben een zo eenvoudig mogelijke, praktische vorm: ‘Form follows function.
B
Opvallend, overdreven, speels, kleurrijk (fel, kleurcontrasten), geometrische basisvormen in eigenzinnige ordening, historische stijlen kunnen worden gekopieerd en gemixt, ‘Less is bore’
C
Organische (= natuurlijke), bewegende vormen. Gevels zijn dynamisch, met erkers en torentjes, vaak asymmetrisch. Kleurrijke en zwierige decoraties, zoals tegeltableaus, glas-in-loodramen. Veel hand- en maatwerk, daardoor is de productie duur.
D
Geometrische patronen, plant- en bloempatronen, kalligrafie (schrijfkunst), mozaïek (gemaakt van kleine gekleurde steentjes), minaretten, koepels, open binnenruimtes

Slide 39 - Quizvraag


A

Slide 40 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Jugendstil
B
Modernisme
C
Post-modernisme
D
Roccoco

Slide 41 - Quizvraag

De periode is ...
A
1925 - 1940
B
sinds 1960
C
1770-1880
D
1890 - 1914

Slide 42 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Focus op het functionele en de vernieuwing. ‘Less is more’. Essentiele bouwelementen zoals dragers, liggers en trappen zijn duidelijk zichtbaar en hebben een zo eenvoudig mogelijke, praktische vorm: ‘Form follows function.
B
Opvallend, overdreven, speels, kleurrijk (fel, kleurcontrasten), geometrische basisvormen in eigenzinnige ordening, historische stijlen kunnen worden gekopieerd en gemixt, ‘Less is bore’
C
Organische (= natuurlijke), bewegende vormen. Gevels zijn dynamisch, met erkers en torentjes, vaak asymmetrisch. Kleurrijke en zwierige decoraties, zoals tegeltableaus, glas-in-loodramen. Veel hand- en maatwerk, daardoor is de productie duur.
D
Terug naar antieke vormen (Griekse en Romeins), klassieke zuilen, rondbogen en rondboogvensters, deuren met een omlijsting van pilasters (halve zuilen) met fronton, gevels worden bovenin afgesloten door een horizontale kroonlijst

Slide 43 - Quizvraag


A

Slide 44 - Quizvraag

De bouwstijl is ...
A
Jugendstil
B
Islamitisch
C
Post-modernisme
D
Roccoco

Slide 45 - Quizvraag

De periode is ...
A
1925 - 1940
B
sinds 1960
C
1770-1880
D
sinds 700

Slide 46 - Quizvraag

De kenmerken zijn ...
A
Focus op het functionele en de vernieuwing. ‘Less is more’. Essentiele bouwelementen zoals dragers, liggers en trappen zijn duidelijk zichtbaar en hebben een zo eenvoudig mogelijke, praktische vorm: ‘Form follows function.
B
Geometrische patronen, plant- en bloempatronen, kalligrafie (schrijfkunst), mozaïek (gemaakt van kleine gekleurde steentjes), minaretten, koepels, open binnenruimtes
C
Organische (= natuurlijke), bewegende vormen. Gevels zijn dynamisch, met erkers en torentjes, vaak asymmetrisch. Kleurrijke en zwierige decoraties, zoals tegeltableaus, glas-in-loodramen. Veel hand- en maatwerk, daardoor is de productie duur.
D
Terug naar antieke vormen (Griekse en Romeins), klassieke zuilen, rondbogen en rondboogvensters, deuren met een omlijsting van pilasters (halve zuilen) met fronton, gevels worden bovenin afgesloten door een horizontale kroonlijst

Slide 47 - Quizvraag