2bk Persoonlijke brief

De persoonlijke brief 
Leg klaar:
Leesboek, pen en schrift.
Start met lezen. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De persoonlijke brief 
Leg klaar:
Leesboek, pen en schrift.
Start met lezen. 

Slide 1 - Tekstslide

Heb jij weleens een persoonlijke brief of mail geschreven? Naar wie en waarom?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen, persoonlijke brief
  • Ik kan zintuiglijk schrijven en gebruik dus veel bijvoeglijke naamwoorden
  • Ik gebruik informele taal in mijn persoonlijke brief
  • Ik gebruik de juiste informele aanhef voor mijn brief
  • Ik sluit de brief persoonlijk af
EN
  • Ik kan zinnen juist formuleren
  • Mijn hoofdletters en leestekens zijn goed geplaatst

Slide 3 - Tekstslide

Leespubliek:
Aan wie schrijf je een persoonlijke 
brief?

Je schrijft aan iemand die je persoonlijk kent.

Bijvoorbeeld:
vader, moeder, opa, oma, tante, oom, nicht, neef, vriend of vriendin.

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel
Waarom schrijf je de persoonlijke 
brief?

Bijvoorbeeld:
  • omdat je wilt vertellen hoe het met je gaat
  • omdat je iemand wilt uitnodigen
  • omdat je iets leuks hebt meegemaakt
enz. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is informeel taalgebruik?

A
Hey, beetje leuke vakantie gehad?
B
Kun je meedelen hoe de reis is verlopen?
C
Heeft u genoten van de vakantie?
D
Hebben jullie interessante uitstapjes gedaan?

Slide 6 - Quizvraag

Welk taalgebruik past bij een persoonlijke brief ?
A
Geachte
B
Hoi
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een juiste aanhef voor een persoonlijke brief?
A
Geachte mijnheer of mevrouw,
B
lieve oma en opa.
C
Hallo tante Yvonne,
D
Beste heer De Vries,

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een juiste afsluiting voor een persoonlijke brief?
A
Met vriendelijk groet,
B
Tot spoedig weerziens,
C
Liefs, Anna
D
Groetjes en tot snel, Arjan

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag
Schrijf een brief naar je beste vriendin/vriend. 
Je hebt twee kaartjes gewonnen voor Pinkpop.
Je vraagt of hij/ze mee wil. 
Vertel:
Hoe je de kaartjes gewonnen hebt;
Wanneer en waar Pinkpop is;
Waarom je Pinkpop zo leuk vindt;
Hoe het daar klinkt, voelt, ruikt en wat je er ziet; 
Hoe lekker de snacks/hapjes van de foodtrucks zijn; 
Hoe je er heen wil gaan.


Gebruik 
veel bn

Slide 10 - Tekstslide

Samen brainstormen......
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Schrijf een brief naar je beste vriendin/vriend. 
Je hebt twee kaartjes gewonnen voor Pinkpop.
Je vraagt of ze mee wil. 
Vertel:
Hoe je de kaartjes gewonnen hebt.
Wanneer Pinkpop is.
Waarom Pinkpop zo leuk is.
Hoe het daar klinkt, voelt, ruikt en wat je er ziet. 
Hoe lekker de snacks/hapjes van de foodtrucks zijn. 
Hoe je er heen wil gaan.


Gebruik 
veel bn

Slide 12 - Tekstslide

Controleer jezelf / je buurman
1. plaats en datum bovenaan
2. juiste aanhef
3. onderaan juiste afsluiting
4. witregels gebruikt
5. persoonlijke inhoud
6. informeel taalgebruik 
7. veel bijvoeglijke naamwoorden gebruikt
8. synoniemen gebruikt

Slide 13 - Tekstslide