Stomazorg les 2

STOMA ZORG Les 2
Module 4 H 3 Stomazorg
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

STOMA ZORG Les 2
Module 4 H 3 Stomazorg

Slide 1 - Tekstslide

Korte Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Een dikke darm stoma heet in het latijns een……...

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent anus praeternaturalis?

Slide 4 - Open vraag

wat is een dubbelloops stoma
A
uiteinde van de darm
B
een stoma met een darmopening
C
een stoma met twee darmopeningen
D
een eindstandig stoma

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer wordt een dubbelloops stoma aangelegd?

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je
  • te benoemen wat de 2 soorten urostoma's zijn

  • welke factoren een rol spelen bij bepalen van de plaats van de stoma
  • hoe de verzorging van een stoma in z'n werking gaat




Slide 7 - Tekstslide

Ik weet het verschil tussen een continent urinestoma en een incontinent urinestoma

Slide 8 - Poll

2 soorten urostoma's
  1. incontinent urostoma
  2. continent stoma

Slide 9 - Tekstslide

1. incontinent urostoma:

Hierbij is (een deel van) de blaas bij de zorgvrager weggehaald en zijn de urineleiders vastgehecht aan een stukje darm. Dit stukje darm ziet eruit als een darmstoma; alleen komt er nu urine uit. Het stukje darm behoudt zijn samentrekkende bewegingen, waardoor de urine naar buiten wordt geperst. De zorgvrager heeft geen controle over het plassen, omdat het urostoma geen kringspier heeft. Hij moet daarom opvangmateriaal dragen.

Slide 10 - Tekstslide

2. Continent urostoma:
Bij dit type stoma is er een reservoir uit een deel van de darm gemaakt waarin de urine opgevangen wordt. Door middel van katheterisatie via het stoma wordt de urine een aantal keer per dag afgetapt. De zorgvrager moet dit op regelmatige tijden doen, dus ook 's nachts. Bij dit type urostoma hoeft de zorgvrager geen opvangzakjes op de buik te dragen

Slide 11 - Tekstslide

Twee soorten urostoma's

Slide 12 - Tekstslide

welke factoren spelen mee bij plaatsbepaling van een darm stoma? Leg je antwoord klassikaal uit zometeen

Slide 13 - Woordweb

Factoren die meespelen bij plaatsbepaling
  • welk deel van de darm is verwijderd
  • lichaamsbouw
  • werk/beroep van de zorgvrager
  • cultuur/ gewoonten van de zorgvrager 

Slide 14 - Tekstslide

Filmpje factoren die meespelen bij plaatsbepaling 
( 2:46)
https://www.youtube.com/watch?v=OWsuS0tSooA

Slide 15 - Tekstslide

hoe heet dit materiaal?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welke 2 vormen van opvangsystemen ken je?

Slide 18 - Open vraag

Eendelig opvangsysteem

Slide 19 - Tekstslide

Eendelig opvangstysteem
  • Eendelige opvangsystemen bestaan uit een opvangzakje en een huidplak die een geheel vormen. 
  • Verwisselen? het zakje met huidplak in zijn geheel verwijderen

Slide 20 - Tekstslide

Tweedelig opvangsysteem
  • afzonderlijk opvangzakje en een huidplak
  • voordeel: alleen zakje vervangen
  • twee tot drie dagen zitten.

Aansluiten stomazakje om de huidplak en het opvangzakje op elkaar aan te sluiten:

  • Een klikkoppeling 
  • Een plakkoppeling 

Slide 21 - Tekstslide

bekijken filmpje verwisselen stomazakje


beantwoord de vragen 

Slide 22 - Tekstslide

3

Slide 23 - Video

01:36
Hoe vind jij dat de huid eruit ziet?

Slide 24 - Open vraag

02:47
Hoe lang kan een huidplaat van een 2 delig systeem op de huid blijven zitten?

Slide 25 - Open vraag

02:47
Wat zit er op het opvangzakje en waar dient dit voor?

Slide 26 - Open vraag

Naast onderscheid tussen 1 en 2 delig systeem zijn er ook


  • Gesloten opvangzakjes
  • Open opvangzakjes

Slide 27 - Tekstslide

gesloten stomazakje

Slide 28 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een gesloten darmstoma zakje en waarom

Slide 29 - Open vraag

Urostoma zakje

Slide 30 - Tekstslide

Urostoma zakje
Een urinestomazakje kan 's nachts aangesloten worden op een nachtzak, om meer opvangcapaciteit te creëren en te voorkomen dat het zakje 's nachts moet vervangen. 

De capaciteit van 1 zakje = ongeveer 500 ml

Ook 1 en 2 delig systeem

Slide 31 - Tekstslide

Stomaplug

Slide 32 - Tekstslide

Bij welke zorgvragers kan een stomaplug gebruikt worden en waarom?

Slide 33 - Open vraag

Terug naar de leer/ lesdoelen
Aan het eind van de les weet je
  • te benoemen wat de 2 soorten urostoma's zijn

  • welke factoren een rol spelen bij bepalen van de plaats van de stoma
  • hoe de verzorging van een stoma in z'n werking gaat




Slide 34 - Tekstslide

Exit ticket
  • scan de QR code en evalueer de les 

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 
  • werk de onderstaande casus ( casus Kaatje uit de les stomazorg 2) uit 
  • zet dit in een worddocument lettergroote 12 en vermeld je bron!

Slide 36 - Tekstslide

Casus
Kaatje Vermeulen,36 jaar, heeft ten gevolge van de ziekte van Crohn een blijvend stoma gekregen.
Zij heeft veel last van hevige buikpijn en kan niet voldoende voedingsstoffen tot zich nemen. Ze heeft daarom ook een sonde gekregen voor sondevoeding. Tevens heeft Kaatje een infuus in verband met antibiotica i.v. De diëtiste is nogmaals in consult geweest om met haar de voeding door te nemen en de mogelijkheden te bespreken met haar.
Kaatje is na 19 dagen met ontslag gegaan. Ze heeft wel nog veel last van buikpijn die niet goed onder controle is te krijgen. Kaatje voelt zich miserabel. Ze wordt momenteel met alles geholpen. Ze vindt het erg vervelend om afhankelijk te zijn. Nu moeten andere personen haar stoma verzorgen.

Jij hebt dienst. Je word gebeld. Bij Kaatje is de stomaplak gaan lekken. Ook dat nog.
Je neemt contact met haar op en geeft aan dat zodra je klaar bent bij mevr. T jij naar haar toe gaat.

Verpleegkundige interventie: verzorg het stoma van Kaatje.

Slide 37 - Tekstslide

Vraag 1
Wat is de reden dat Kaatje een stoma heeft gekregen en welk stoma zou zij hebben? Beredeneer je antwoord

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 2
Welke benodigdheden zet jij klaar voor het verzorgen van het stoma? Wees zo compleet mogelijk in je antwoord

Slide 39 - Tekstslide

Vraag 3
Noem 4  complicaties van een stoma ( colo- ileo- urostoma) en benoem bij welk stoma dit voorkomt en waarom dit kan ontstaan. Werk tevens de verpleegkundige interventie bij deze complicatie uit. benoem minimaal 2 interventies

Slide 40 - Tekstslide

Vraag 4
Omschrijf minimaal 4 psycho-sociale gevolgen van een stoma 
( colo- ileo- of urostoma) en werk tevens de verpleegkundige interventie (s) uit ( minimaal 2 interventies per gevolg) 

Slide 41 - Tekstslide