Les 17 - Zinsdelen

Les 17 - zinsdelen
pg. 185
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 17 - zinsdelen
pg. 185

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem een leeg blad papier
Noteer de zin:
Elke ochtend geeft Elise de hond een koekje

Hoe ga je dit verdelen in zinsdelen? Wat doe je eerst? Wat doe je daarna? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de stappen in de juiste volgorde.
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Zoek de persoonsvorm.
Zoek het onderwerp.
Duid de zinsdelen aan.
Benoem het gezegde.
Duid het LV aan.
Duid het MV aan.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elke ochtend geeft Elise de hond een koekje

  1. Duid de zinsdelen aan.  
  2. Zoek de PV (Ja/nee vraag)
  3. Zoek het Onderwerp (wie/wat + PV?)
  4. Benoem het gezegde: NWG of WWG
  5. Duid het LV aan: Wie / wat + WWG + O?
  6. Duid het MV aan: Aan / voor wie/wat ...
  7. Wat overblijft is een bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke zinsdelen
ZWW
HWW
KWW
LV
O
MV 
WWG
NWG
Zelfstandig werkwoord
- PV
- VD
- INF
ZWW = enige betekenisvolle werkwoord in de zin.
Hulpwerkwoord
- INF
- PV
HWW= helpt om een ZWW te vervoegen.
Koppelwerkwoord
Koppelt het naamwoordelijk deel aan het onderwerp.
ZWoBBeLS
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp ondergaat de handeling van het werkwoordelijk gezegde.
Wie/wat + WWG + O?
Onderwerp
Wie/wat + WWG?
Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp duidt aan voor/aan wie/wat de handeling bedoeld is.
Aan/voor wie/wat + WWG + O + LV?
Werkwoordelijk gezegde
WWG bestaan uit alle werkwoorden in een zin en mogelijke niet-werkwoordelijke aanvullingen.
Niet-werkwoordelijke aanvullingen: wed. VNW, ADPV of een NWU.
Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden van een zin en het naamwoordelijk deel. Er is enkel sprake van een naamwoordelijk gezegde als het zelfstandig werkwoord een koppelwerkwoord is.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij belde haar op.
Verdeel in zinsdelen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij/ belde/ haar/ op.//
O
PV
ZWW
HWW
KWW
NWD
ADPV
VD
INF
LV
MV

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij belde haar op.

Wat is het gezegde?
A
NWG
B
WWG

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wilde eenden zijn ongelooflijk mooi.


Verdeel in zinsdelen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De wilde eenden/ zijn/ ongelooflijk mooi.//
O
PV
ZWW
HWW
KWW
NWD
ADPV
VD
INF
LV
MV

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wilde eenden zijn ongelooflijk mooi.
Wat is het gezegde?
A
NWG
B
WWG

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft jullie toetsen verbeterd.

Verdeel in zinsdelen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij/ heeft/ jullie toetsen/ verbeterd.//
O
PV
ZWW
HWW
KWW
NWD
ADPV
VD
INF
LV
MV

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft jullie toetsen verbeterd.

Wat is het gezegde?
A
NWG
B
WWG

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsleer
ja/nee vraag:
  • 1e plaats = PV
  • 2e plaats = ond

Slide 16 - Tekstslide

zwobbels =
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen 
De verschillende zinsdelen
onderwerp - persoonsvorm - gezegde
pg.185

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1
Duid onderwerp en persoonsvorm aan.
timer
2:00
pg. 185
Stel een Ja/nee-vraag: 
  • 1e plaats = PV
  • 2e plaats = O

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg. 185

Slide 19 - Tekstslide

nadruk op ACTIES (WWG)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1c: Geef een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

pg. 186

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat staat in het reglement van het tornooi.
A
NWG
B
WWG

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hermelien keek twijfelachtig naar het bord dat hij haar voorhield.
A
NWG
B
WWG

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ze zouden de Cruciatusvloek nooit gebruiken tegen de kampioenen.
A
NWG
B
WWG

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koekeroekus was opgetogen van opwinding bij het voorzicht dat hij een brief mocht bezorgen.
A
NWG
B
WWG

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinsdelen kunnen een lijdend voorwerp (LV) zijn?
timer
1:00
pg. 186

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg. 186

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg. 186

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies 2 woorden uit de oefening.
Maak 2 zinnen waarbij je steeds dat zinsdeel als LV gebruikt.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg. 187
timer
2:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg. 187

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg. 187

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke BWB?
wijze Hoe? 
plaats waar?
tijd wanneer?
richting naar waar?
reden waarom?
De koala drinkt erg gulzig.
Gisteren vertelde mijn vriend alles. 
De gemeente stak vuurwerk af om het nieuwe jaar te vieren.
Op de Olympische Spelen won de atleet goud. 
Ik ga naar de winkel voor een nieuw paar schoenen. 

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelftest in cursus p. 188 (verbetering Smartschool)
remediëring / verdieping
timer
10:00
pg. 188-189
Klaar? Laat het weten aan de leerkracht. Verbeter a.d.h.v. de correctiesleutel op Smartschool

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelftest in cursus p. 188 (verbetering Smartschool)
remediëring / verdieping
timer
10:00
pg. 189-190
Klaar? Laat het weten aan de leerkracht. Verbeter a.d.h.v. de correctiesleutel op Smartschool

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NWG = ww + naamwoordelijk deel

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leerkracht zal ons vandaag een leuke les geven



 over zinsdelen. 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelftest in cursus p. 188 (verbetering Smartschool)
remediëring / verdieping
EXTRA oefenen
Bookwidgets: zinsdelen
oefeningen - Les 17 - smartphoneverslaving
timer
40:00

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een verhaal over één van deze memes
Minstens 5 zinnen:
  • Niet elke zin start met het onderwerp. 
  • Je zinnen bevatten minstens 1 MV en minstens 2 BWB
  • Je let op je werkwoordspelling
  • Op 7 punten!

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bookwidget: een meme verhaaltje
oefeningen - Les 17 - smartphoneverslaving
SCHRIJFTAAK
timer
15:00

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stappenplan zinsontleding
  1. onderwerp (O) --> wie/wat + pv?
  2. WWG (actie) of NWG ('=' of ZWoBBeLS)?
  3. lijdend voorwerp (LV) --> wie/wat + wwg + o?
  4. meewerkend voorwerp (MV) --> aan wie/wat + pv + o? 
  5. bepaling (B) --> waar/wanneer/hoe/... + pv + o?

! geen LV in NWG --> naamwoordelijk deel (NWD)

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets
Oefeningen op de toets:  zinsdelen aanduiden, juiste stelling aankruisen, zelf een tekstje schrijven (p. 193)

Hoe voorbereiden?
  1. Studeer het stappenplan van buiten: begrijp wat je leert!
  2. Oefenen: Bookwidgets (LV, B, zelftest), Diddit, cursus
    (verbetersleutels op Smartschool)

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies