Goederenstroom week 6

Goederenstroom

Week 6
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goederenstroom

Week 6

Slide 1 - Tekstslide

Goederenstroom
Ook wel ''het verplaatsen van goederen''

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Week 1: Goederenontvangst
Week 2: Goederenontvangst
Week 3: Goederenontvangst
Week 4: Goederenopslag
Week 5: Goederenopslag
Week 6: Goederenopslag
Week 7: Risico's en verzorgde winkel
Week 8: Risico's en verzorgde winkel

Slide 3 - Tekstslide

Nut van deze les
Aan het einde van deze les .. 

.. weet je welke aandachtspunten er zijn bij goederenopslag.
... weet je Fifo- en lifo-systeem is.
... leer je verschillende transport- en hulpmiddelen. 

Slide 4 - Tekstslide

Op een vrachtbrief staat het aantal geleverde en soms ook het aantal bestelde artikelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een distributiecentrum (DC) is een centraal magazijn dat wordt gebruikt om de goederen op te slaan en te verdelen over verschillende winkels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een opslagmiddel?

Slide 7 - Open vraag

Opslagmiddelen
Bij het opslaan van artikelen in een magazijn is het niet belangrijk dat je ze mooi presenteert, maar dat ze goed bewaard kunnen worden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de NVWA?

Slide 10 - Open vraag

NVWA
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

 

De NVWA controleert of bedrijven voldoen aan wettelijke eisen die gelden voor bepaalde producten.

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn aandachtspunten bij goederenopslag denken jullie?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Aantal
Je moet weten welk minimum- en welk maximumaantal van een artikel je op voorraad moet hebben om de optimale service te bieden aan klanten.

Je wilt namelijk geen ''nee'' verkopen en daarnaast niet teveel voorraad hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Grootte
Bij artikelgrootte moet je denken aan grote of kleine artikelen. 

Kleine artikelen worden opgeslagen in een vakstelling

Grote artikelen worden opgeslagen op de vloer of pallets

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het risico bij het opslaan van kleine artikelen?

Slide 16 - Open vraag

Gewicht
Het artikelgewicht verschilt per artikel. 

Zware artikelen moet je niet te hoog opslaan in verband met veiligheid van de medewerkers. 

Is een product zwaarder als 20KG, dan til je dit met zijn tweeën. 

Slide 17 - Tekstslide

Kans op derving
Ook bij het opslaan van artikelen in het magazijn kan derving optreden. Goederen kunnen op de grond vallen, verkeerd gestapeld zijn waardoor ze omvallen of medewerkers kunnen er tegenaan botsen met een steekwagen. 

Of diefstal.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
1. Noem minimaal vier aandachtspunten waar je op let bij de goederenopslag.

2. Beschrijf hoe je derving tijdens opslag en transport kunt voorkomen.

Slide 19 - Tekstslide

Derving voorkomen
1. dozen en kratten goed stapelen, zodat ze niet omvallen en de artikelen niet beschadigd raken. (zware artikelen)

2. De speciale opslagvoorschriften opvolgen van artikelen (pictogrammen)

3. Artikelen op de juiste plek in het magazijn plaatsen (koelcel)

4. Artikelen duidelijk opslaan op de juiste plek in het magazijn (locatiecodes)

Slide 20 - Tekstslide

Eigenschappen
Grootte en gewicht zijn artikeleigenschappen, maar hoe je artikelen opslaat, hangt ook af van andere eigenschappen van het artikel. 

Zijn artikelen makkelijk breekbaar, makkelijk opvouwbaar, ontvlambaar of kunnen ze gemakkelijk bedreven..

Slide 21 - Tekstslide

Omzetsnelheid
De omzetsnelheid is het aantal keren dat de gemiddelde voorraad van een artikel in een bepaalde periode (meestal een jaar) wordt verkocht. 

Snellopers
Langzaamlopers

Snellopers zet je voorin het magazijn en langzaamlopers achterin het magazijn. 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
1. Wat is de omzetsnelheid? Maak de definitie compleet. 
Het aantal keren dat de ... van een artikel ... wordt verkocht.

2. Beschrijf waarom je de omzetsnelheid van een artikel wilt weten.

Slide 23 - Tekstslide

Welke kenmerken zijn belangrijk bij het bepalen van de ruimte die je nodig hebt voor de opslag van goederen?
A
Aantal
B
Breekbaarheid
C
Grootte
D
Verpakkingseenheid

Slide 24 - Quizvraag

Fifo- en lifo-systeem
Er zijn twee manieren om de voorraad bij te vullen:

Fifo: First in first out

Lifo: Last in first out

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
1. Waar staat FIFO voor?
F ...
I ...
F ...
O ...

2. Waarom werk je meestal FIFO?

Slide 26 - Tekstslide

Transport- en hulpmiddelen
Bij transportmiddelen maak je een onderscheid tussen:

Horizontaal bewegende transportmiddelen
Verticaal bewegende transportmiddelen

Slide 27 - Tekstslide

Transportmiddelen
Pallettruck



Steekwagen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Transportmiddelen
Rolcontainer
Pompwagen
Stapelaar
Plateauwagen
Winkelwagen
Dolly (Rolly)
Heftruck

Slide 30 - Tekstslide

Challenge week 6

1. Wat zijn 3 aandachtspunten voor het opslaan van goederen?
2. Wat betekend FIFO en noem een voorbeeld.
3. Wat betekend LIFO en noem een voorbeeld. 
4. Noem drie verschillende transportmiddelen. 

Slide 31 - Tekstslide

Challenge
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan).

1. Wordt er bij jullie gebruik gemaakt van het fifo- en lifosysteem?
2. Welke transport- en hulpmiddelen gebruiken jullie?  

Leg de bovenstaande vragen uit en maak hier foto's van.


Slide 32 - Tekstslide