H2 Grammatica zinsdelen les 1 t/m 3




Grammatica zinsdelen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les




Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Dinsdag 12 januari

Ben je helemaal bij met alle opdrachten van woorden 2.5? ('3)
Zinsontleding: hoe zat het ook alweer? ('15)
Ontleed de zinnen in deze LessonUp (t/m slide 17). ('10-'15)
Vul de evaluatie in. ('1)
Voor de volgende les: bekijk het filmpje over werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord (zie slide 18) 

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen

Eerst de PV vinden en dan de zin in zinsdelen verdelen.

Een zinsdeel kan een woord, maar ook een groepje woorden zijn.

Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de PV kunt plaatsen is een apart zinsdeel.

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp
  1. Zoek de persoonsvorm
  2. Vraag: wie of wat + persoonsvorm
  3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm

  • Persoonsvorm: kun je van tijd veranderen.

  • Voltooid deelwoord

  • Infinitief

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden uit de zin
  • Dus: persoonsvorm + andere werkwoorden uit de zin

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp


Wie/wat + onderwerp + gezegde?


Slide 7 - Tekstslide

Zinsdelen
  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp


Slide 8 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp

Aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

1. Zoek eerst de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp. 

2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 10 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
- De bijwoordelijke bepaling geeft informatie over wat er in het
   gezegde wordt uitgedrukt
- De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als:
   Waar? Wanneer? Hoe? Hoeveel? Hoe vaak? Waarheen?
   Waarom? Waarmee?
- De bijwoordelijke bepaling is ook wel de "prullenbak". Alles wat
   je overhoudt is meestal de bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen:
De leerkracht stuurt altijd alle leerlingen het huiswerk per mail.

Slide 12 - Open vraag

Nu jullie:
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Je 
kan
het
aan Sanne of Evy
vragen.

Slide 13 - Sleepvraag

Ontleed nu de volgende 4 zinnen helemaal zelf:
1. Bij de nieuwe lesmethode zijn leerlingen vooral actief en beweeglijk.

Slide 14 - Open vraag

Ontleed de volgende zin:
2. Maaike is door twee klasgenoten gepest via whatsapp.

Slide 15 - Open vraag

Ontleed de volgende zin:
3. Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.

Slide 16 - Open vraag

Ontleed de volgende zin:
4. Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.

Slide 17 - Open vraag

Evaluatie: wat ging er goed en waar heb je nog hulp bij nodig?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Donderdag 14 januari

Heb je het filmpje bekeken? Even kijken of je het snapt. Maak de volgende slides ('5)
Resultaten zinsontleding.
Als je alles van zinsontleding goed hebt gedaan, mag je verder gaan met de opdrachten in Talent Online: opdracht 9 en 10, par. 2.7. Klaar? Laat het even weten via Teams.


Slide 20 - Tekstslide

Juist of onjuist:
een wederkerend werkwoord hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Ze schaamt zich niet voor de rommel in haar kamer.

Slide 22 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Henk eet zijn broodje aan de keukentafel op.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Ik kan me geen school zonder leerlingen voorstellen.

Slide 24 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Leerlingen kunnen zich overal begeven met hun laptop.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Martin is tijdens de les stiekem aan het gamen.

Slide 26 - Open vraag