Examentraining: argumentatieve vaardigheden

Examentraining Nederlands
Argumentatieve vaardigheden
Algemene theorie
Examen 2021-tekst 4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Examentraining Nederlands
Argumentatieve vaardigheden
Algemene theorie
Examen 2021-tekst 4

Slide 1 - Tekstslide

betoog
beschouwing
eigen mening staat centraal
overtuigen
erg subjectief
argumenten
stelling
eigen mening wordt niet opgedrongen
opiniëren
minder subjectief
oorzaken en verklaringen
probleem

Slide 2 - Sleepvraag

Een tekst waarin de schrijver of spreker iets uitlegt, beschrijft, verklaart of meedeelt is een
A
betogende tekst
B
beschouwende tekst
C
uiteenzettende tekst

Slide 3 - Quizvraag

Een tekst waarin de schrijver of spreker interpretaties, verklaringen en opinies ter overweging aanbiedt is een
A
betogende tekst
B
beschouwende tekst
C
uiteenzettende tekst

Slide 4 - Quizvraag

Het betoog heeft als doel de lezer
A
te informeren over een stand van zaken
B
van het standpunt te overtuigen
C
over een kwestie te laten nadenken

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de bedoeling van een tegenargument?
A
Een tegenargument dient om een standpunt minder aanvaardbaar te maken.
B
Een tegenargument dient om het standpunt aanvaardbaar te maken.
C
De bedoeling van een tegenargument is de twijfelaars of tegenstanders te overtuigen van het standpunt

Slide 6 - Quizvraag

De uiteenzetting heeft als doel de lezer
A
te informeren over een stand van zaken
B
van het standpunt te overtuigen
C
over een kwestie te laten nadenken

Slide 7 - Quizvraag

Argumentatie-structuur

Een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 8 - Tekstslide

4 basisstructuren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie
  4. combinaties

Slide 9 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 10 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 11 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument (ketenargumentatie).

Slide 12 - Tekstslide

combinatie
Je kunt natuurlijk ook een combinatie hebben van nevenschikkende argumentatie (meerdere argumenten), die ondersteund worden (met onderschikkende/ subargumenten).

Slide 13 - Tekstslide

Welke combinatie is dit?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Oefenen met uitleg
maak vraag 4 op blz. 153
Video: https://youtu.be/_arngXyPpCw
Halverwege: blz. 179: vraag 9 (bij 2018-I tekst 1)
video vervolgen met de uitleg

Slide 19 - Tekstslide

Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.

Slide 20 - Sleepvraag

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Argument 3
We kunnen gevangenisstraffen beter afschaffen. 
Veel levens worden er voorgoed door verpest.
De meeste veroordeelden komen crimineler uit de gevangenis dan ze erin gingen. 
Ze staan in de gevangenis bijna alleen in contact met andere criminelen. 

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
stelling
argument
aanbeveling
samenvatting
conclusie
aanleiding
definitie
voorbeeld
constatering
uitwerking
reden om nu een tekst te schrijven over het onderwerp
omschrijving van wat er met een bepaald verschijnsel wordt bedoeld
beschrijving van één concreet geval
er wordt een verschijnsel/ontwikkeling vastgesteld
er wordt extra informatie gegeven over het onderwerp
Iemand doet een bewering over het onderwerp (niet feitelijk)
reden waarom iemand iets vindt
goedbedoelde raad
beknopte navertelling
slotgedachte obv voorgaande

Slide 22 - Sleepvraag

blz. 183 vraag 21

Slide 23 - Tekstslide

blz. 229 vraag 10

Slide 24 - Tekstslide

argumentatieschema
Theorie blz. 50-51

oefenen
blz. 233 vraag 14
blz. 262 vraag 33

Slide 25 - Tekstslide

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Het wordt warmer op aarde en dat komt waarschijnlijk door het broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 26 - Quizvraag

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van een vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 27 - Quizvraag

Welk schema?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 28 - Tekstslide

Open vraag. Welk schema zie je?
Voorstanders van all inclusive hotelvakanties roemen het zorgeloze karakter van zo’n verblijf. Eten en drinken zijn immers inbegrepen waardoor je budget makkelijk te overzien is. Tegenstanders vinden dit soort vakanties te voorspelbaar. Maar als je houdt van naar hartenlust genieten van bar en restaurant zonder te hoeven nadenken over de kosten is dit voor jou een prima vakantie.

Slide 29 - Tekstslide

Je weet...
  • Wat de drie belangrijkste manieren zijn om te lezen en dat je het beste leest in drie leesrondes
  • wat een onderwerp van een tekst is en hoe je dit formuleert
  • wat een hoofdgedachte van een tekst is, hoe je deze formuleert en op welke voorkeursplaatsen je deze kunt vinden
  • dat je MC-vragen altijd met een HOOFDLETTER moet beantwoorden

Slide 30 - Tekstslide

Tekst 4 blz. 289
lees de vragen
lees de tekst verkennend: streep kernwoorden aan en markeer signaalwoorden
maak de vragen
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

opgave 33
maximumscore 2
• De vrije dieren zijn de mensen in een situatie zonder basisinkomen /
de mensen die zelf in hun onderhoud kunnen voorzien 1
• en de gevangen dieren zijn de mensen in een situatie met een
basisinkomen 1
Maximumlengte van het antwoord: 30 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 32 - Tekstslide

opgave 34
maximumscore 1
De kern van een goed antwoord is:
(de voldoening die het geeft) als je in je eigen levensonderhoud kunt
voorzien / als je autonoom bent
Opmerking
Aan voorbeelden geen scorepunten toekennen.

Beoordeel de spelling.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

39 maximumscore 2
De kern van een goed antwoord is:
• Volgens tekstfragment 1 is een basisinkomen op zich wel een goed idee (, maar het zou voorlopig nog geen universeel basisinkomen moeten zijn) 1
• Volgens tekst 4 is het basisinkomen sowieso geen goed idee 1

Slide 35 - Tekstslide

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Opniniëren
Overtuigen
Informeren

Slide 36 - Sleepvraag