6.3 Seismologie en Seismiek en 6.4 Warmte

H6 §3 Seismologie en seismiek
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 §3 Seismologie en seismiek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.3 
Seismologie
Seismiek
Verschillende soorten trillingen
Onderzoek naar de bodem

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wat
Seismologie 
Onderzoek naar trillingen die een natuurlijke oorzaak hebben Zoals aardbevingen

Seismiek
Onderzoek doen aan bodem door zelf trillingen op te wekken. Om bijvoorbeeld delfstoffen vinden. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0:00 - 0:27 : (Overdreven) seismische golven

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aardbevingen
Gaat door de aarde als seismische golven

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten seismische golven

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten seismische golven
P-golven
Gaan door de hele aarde
Snelste golven

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten seismische golven
S-golven
Gaan door de aarde en water
Langzamer en heviger door minder energieverlies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten seismische golven
Oppervlaktegolven
Gaan alleen door het aardoppervlakte
Langzaamste, maar hevigste door weinig energieverlies
Deze namen hoef je niet te kennen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 type aarbevingsgolven
Primair (P) secundair (S) en oppervlakte golven

 
Welke is het snelst?

Welke levert 
de meeste schade?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seismologie is een meetmethode om de seismische golven te meten. Als er op een afstand een aardbeving plaats vindt, in welke volgorde meet ik dan de verschillende soorten golven?
A
Eerst S, dan P, dan oppervlakte golven
B
Eerst oppervlakte golven, dan S, dan P
C
Eerst P, dan S, dan oppervlakte golven
D
Eerst S, dan oppervlakte golven, dan P

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paden van seismische golven
Alleen P-golven en S-golven gaan door de aarde heen.
S-golven kunnen niet door de vloeibare kern heen.
 
Schaduwzone
Schaduwzone

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seismologische trillingen meten
seismometer/seismograaf
seismogram

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen aankomst van P en S golven zit 25 s
vs = 3,4·103 m/s en vp = 6,1·103 m/s
Bereken afstand tot episch centrum

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen aankomst van P en S golven zit 25 s
vs = 3,4·103 m/s en vp = 6,1·103 m/s
Bereken afstand tot episch centrum
t = 25 s   
vs = 3,4·103 m/s
vp = 6,1·103 m/s
s = ?
Δt=25s

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen aankomst van P en S golven zit 25 s
vs = 3,4·103 m/s en vp = 6,1·103 m/s
Bereken afstand tot episch centrum
t = 25 s   
vs = 3,4·103 m/s
vp = 6,1·103 m/s
s = ?
Δt=25s
s=vt

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen aankomst van P en S golven zit 25 s
vs = 3,4·103 m/s en vp = 6,1·103 m/s
Bereken afstand tot episch centrum
t = 25 s   
vs = 3,4·103 m/s
vp = 6,1·103 m/s
s = ?
Δt=25s
ts=Δt+tp
Δt=tstp
ts=25+tp
s=vt

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen aankomst van P en S golven zit 25 s
vs = 3,4·103 m/s en vp = 6,1·103 m/s
Bereken afstand tot episch centrum
t = 25 s   
vs = 3,4·103 m/s
vp = 6,1·103 m/s
s = ?
Δt=25s
ts=Δt+tp
Δt=tstp
ts=25+tp
s=vt
ss=sp
vsts=vptp
vs(Δt+tp)=vptp
3,4103(25+tp)=6,1103tp
85000+3,4103tp=6,1103tp
85000=6,1103tp3,4103tp
85000=2,7103tp
tp=2,710385000
tp=31,48s

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen aankomst van P en S golven zit 25 s
vs = 3,4·103 m/s en vp = 6,1·103 m/s
Bereken afstand tot episch centrum
t = 25 s   
vs = 3,4·103 m/s
vp = 6,1·103 m/s
s = ?
Δt=25s
s=vt
tp=31,48s
s=3,410331,48
s=107,037=1,1105m

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met een seismometer kun je aan de hand van de tijd tussen de P en S golven bepalen hoe ver weg de aardbeving heeft plaats gevonden. De S-golven (v=1000m/s) komen 2,0 s later aan dan de P-golven (v=2000m/s).
Hint: de afstand die de beide golven afleggen is gelijk

Slide 21 - Open vraag

Uitwerking:
s=v*t
s_s=s_p
1000*(t+2)=2000*t
1000t+2000=2000t
t=2
invullen in bijvoorbeeld s_p
s=2000*2=4000m

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seismiek

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seismiek metingen
Er wordt gekeken hoe eigen gemaakte trillingen reflecteren door de verschillende bodem lagen. 
Dit geeft info over hoe de lagen zijn opgebouwd.

 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga aan de slag met
6.3: 13 t/m 17

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4: Warmte

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Kaart

Deze slide heeft geen instructies

Oorsprong van de warmte
Tijdens het samenklonteren van de aarde werd zwaarte-energie en kinetische omgezet in warmte. 
Lord Kelvin deed metingen aan de afkoeling van de aarde. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere warmtebronnen
Warmte uit radioactief verval.

Getijdenkrachten  door de zon en de maan. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De temperatuur van de aarde

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je dieper in de aarde komt, wordt de temperatuur...1..., de druk ...2... en zal de smelttemperatuur ...3...

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Convectie
Warmte gesteenten stijgen en koude gesteenten dalen. 
De mantel is vast, maar door de hoge temperatuur kan deze vervormen en kan er convectie optreden. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga nu aan de slag met:
6.4: 21, 22 en 23

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies