5.3 warmtetransport

5.3 warmtetransport
Lesplanning:
  1. Uitleg warmtetransport
  2. Opgaven §5.3 maken


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 warmtetransport
Lesplanning:
  1. Uitleg warmtetransport
  2. Opgaven §5.3 maken


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.3 warmtetransport
Aan het einde van deze paragraaf kan je...
  • drie soorten warmtetransport noemen;
  • herkennen wanneer er sprake is van geleiding, straling en stroming.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmte VS temperatuur
Warmte
Warmte is de hoeveelheid energie die zich verplaats van een voorwerp met een hoge temperatuur naar een voorwerp met een lage temperatuur.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmtetransport

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demo's warmtetransport

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geleiding
  • Warmte wordt van de ene plaats in een vaste stof doorgegeven aan een andere plaats. 
  • Moleculen geven warmte door, door tegen elkaar te trillen. 
  • De moleculen blijven op hun plaats.

Slide 6 - Tekstslide

Demo lucifers laten zien
Stroming
  • Warmte verplaatst zich door de beweging van een gas of vloeistof.

  • Een warme vloeistof of gas is lichter waardoor het opstijgt.
Het water zorgt ervoor dat elk deel van het eten in contact komt met de warmte, terwijl het tegelijkertijd voorkomt dat het eten te heet wordt op 1 plek en daardoor zal verbranden.

Slide 7 - Tekstslide

Demo kaliumpermanganaat laten zien.
HOT
COLD
Warmte verplaats zich alleen als er sprake is van een temperatuurverschil

Warmte stroomt  
van hoge naar lage
 temperaturen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straling
  • Warmte verplaatsing door straling.
    Als deze straling door een voorwerp wordt geabsorbeerd wordt dit voorwerp warm.

  • Er is geen tussenstof nodig.

  • Het kampvuur zendt zichtbare warmtestraling (licht) en onzichtbare warmtestaling (infraroodstraling) uit. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straling
Het zilverfolie weerkaatst de
straling waardoor de warmte bij
de kampeerder blijft.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straling
Elk voorwerp zendt straling uit.
Des te hoger de temperatuur van
het voorwerp des te hoger de stralingsenergie van de
uitgezonden straling. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tegels van de badkamer voelen koud aan als je er met je blote voeten op gaat staan.
A
stroming
B
straling
C
geleiding

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je zit naast een kampvuur en voelt de warmte op je gezicht.
A
stroming
B
straling
C
geleiding

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Via de golfstroom komt veel warm zeewater van de evenaar naar de noordzee.
A
stroming
B
straling
C
geleiding

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
In het digitale boek: §5.3 opgave 29 t/m 41
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom worden radiatoren niet bij het plafond opgehangen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor elke verbranding is zuurstof nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een verbranding verdwijnt de brandstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zolang er maar genoeg zuurstof is blijft het vuur branden
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een onvolledige verbranding ontstaat er alleen koolstofdioxide
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over volledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent volledige verbranding
B
Bij volledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met volledige verbranding maakt geen roet
D
Volledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een brand wil blussen, kan dat alleen door de temperatuur te verlagen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gasleiding is in brand geraakt. Om de brand te blussen draait de brandweer de gaskraan dicht.
Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Temperatuur

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een bosbrand wordt de brand op een plek gehouden tot dat stuk is opgebrandt
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies