Stijlfouten

Stijlfouten
Soms kun je woorden of hele zinsdelen weglaten, om te voorkomen dat je ze onnodig herhaalt. Je noemt dit 'samentrekken'. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stijlfouten
Soms kun je woorden of hele zinsdelen weglaten, om te voorkomen dat je ze onnodig herhaalt. Je noemt dit 'samentrekken'. 

Slide 1 - Tekstslide

Stijlfouten
Voorbeeld:
Patrick en zijn ouders zijn naar een dorp verhuisd en Patrick en zijn ouders hebben het daar enorm naar hun zin.

Patrick en zijn ouders zijn naar een dorp verhuisd en hebben het daar enorm naar hun zin.

Slide 2 - Tekstslide

Stijlfouten
Als je woorden of hele zinsdelen wilt samentrekken, moeten deze woorden of zinsdelen gelijk zijn in:
  • betekenis
  • grammaticale functie
  • vorm

Slide 3 - Tekstslide

Stijlfouten
Wanneer een samentrekking niet aan deze eisen voldoet, zijn de woorden of zinsdelen onterecht samengetrokken.
Er is dan sprake van foutieve samentrekking.

Slide 4 - Tekstslide

Stijlfouten
Niet dezelfde betekenis:

Hij tekende het formulier en ook nog een paar poppetjes.

(handtekening zetten en poppetjes tekenen)

Slide 5 - Tekstslide

Stijlfouten
Niet dezelfde grammaticale functie:

Ik heb haar nooit gezien, maar wel een brief gestuurd.

lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp


Slide 6 - Tekstslide

Stijlfouten
Niet dezelfde vorm:

We moeten niet vergeten ons kleedje en picknickmand mee te nemen. 

ons en onze

Slide 7 - Tekstslide

Stijlfouten
Foutieve beknopte bijzin.
Om te voorkomen dat je onnodig veel woorden gebruikt, kun je de beknopte (ingekorte) bijzin gebruiken.
Je kunt alleen een beknopte bijzin maken als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp uit de volledig uitgeschreven bijzin.

Slide 8 - Tekstslide

Stijlfouten
Beknopte bijzinnen hebben twee kenmerken:

  • Ze hebben nooit een onderwerp
  • Ze hebben altijd een voltooid of tegenwoordig deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfouten
Voorbeeld:
Terwijl zij langzaam liep, dacht Sanne na over wat Tessa gezegd had.
Langzaam lopend, dacht Sanne na over wat Tessa gezegd had.

(lopend is een tegenwoordig deelwoord)

Slide 10 - Tekstslide

Stijlfouten
  • Terwijl ze stond te snikken, zonk haar lievelingsknuffel naar de zeebodem.
  • Snikkend zonk haar lievelingsknuffel naar de zeebodem.

De eerste zin is goed. De tweede zin bevat een foutieve beknopte bijzin. (onderwerpen komen niet overeen)

Slide 11 - Tekstslide

Stijlfouten
Foutieve inversie
Bij een foutieve inversie staan het onderwerp en de persoonsvorm van de hoofdzin in de verkeerde volgorde.
Foutieve inversie betekent letterlijk: verkeerde omkering

Slide 12 - Tekstslide

Stijlfouten
In een hoofdzin staat het onderwerp voor de persoonsvorm, tenzij:
  • de zin met een ander zinsdeel begint dan het onderwerp of de persoonsvorm.
  • de zin volgt op een bijzin
  • de zin een vraagzin is

Slide 13 - Tekstslide

Stijlfouten
Voorbeelden:
Daan (ond) heeft (pv) jou gisteren gebeld.
Gisteren heeft (pv) Daan (ond) jou gebeld.
Toen je sliep, heeft (pv) Daan (ond) jou gebeld.
Heeft (pv) Daan (ond) jou gisteren gebeld?

Slide 14 - Tekstslide

Stijlfouten
Bij een foutieve inversie klopt de volgorde van de zinsdelen niet:

Ik lees de zin, maar zie ik de fout niet.

(in de tweede hoofdzin staat de pv voor het ond)
Juist is: ik lees de zin, maar ik zie de fout niet.

Slide 15 - Tekstslide

Stijlfouten
Incongruentie binnen een zin betekent dat de woorden die bij elkaar horen gelijk aan elkaar moeten zijn in getal of geslacht.


Slide 16 - Tekstslide

Stijlfouten
Wanneer er een fout zit in de congruentie, is er sprake van incongruentie. Incongruentie ontstaat meestal in twee gevallen:
  • Wanneer het onderwerp en de persoonsvorm in getal niet gelijk zijn.
  • Wanneer het voornaamwoord of het bijvoeglijknaamwoord niet past bij het woord waar het bij hoort.

Slide 17 - Tekstslide

Stijlfouten
De eerste fout ontstaat vaak wanneer het onderwerp enkelvoud lijkt, maar het meervoud is.

De media heeft veel aandacht aan dat onderwerp besteed.
De media hebben veel aandacht aan dat onderwerp besteed.

De media is meervoud. Dus hebben is goed.

Slide 18 - Tekstslide

Stijlfouten
De tweede fout ontstaat doordat bijvoorbeeld een verkeerd betrekkelijk of bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt.

Fout: Het huis die daar staat.
Goed: Het huis dat daar staat.

Het is onzijdig dus: het huis dat

Slide 19 - Tekstslide

Stijlfouten

 Fout: De regering heeft zijn beslissing herroepen.
Goed: De regering heeft haar beslissing herroepen.

Het woord regering is vrouwelijk, dus gebruik je het bezittelijk voornaamwoord haar.

Slide 20 - Tekstslide

Stijlfouten - Contaminatie
Contaminatie is het door elkaar halen van woorden of uitdrukkingen die ongeveer hetzelfde betekenen.
Fout: opnoteren
Goed: opschrijven / noteren

Fout: volgens mijn mening
Goed: volgens mij / naar mijn mening

Slide 21 - Tekstslide

Stijlfouten - Pleonasme
Een pleonasme voegt iets aan een woord toe, terwijl dat overbodig is. Een pleonasme bestaat uit een zelfstandig naamwoord en een overbodige bijvoeglijke bepaling.

Bij een pleonasme wordt een vanzelfsprekende eigenschap van het zelfstandig naamwoord tóch genoemd.

Slide 22 - Tekstslide

Stijlfouten - Pleonasme
Voorbeelden:

brandend vuur (vuur brandt altijd, dus is het woord brandend overbodig)
Bevroren ijs (ijs is altijd bevroren, dus is het woord bevroren overbodig)

Slide 23 - Tekstslide

Stijlfouten - Pleonasme
Een pleonasme is niet altijd fout. Het kan ook gebruikt worden als stijlfiguur: 
het groene gras, de witte sneeuw, het natte water.

De eigenschappen van gras, sneeuw en water worden heirdoor benadrukt.

Slide 24 - Tekstslide

Stijlfouten - Tautologie
Bij een tautologie staan twee woorden of begrippen in een zin die vrijwel hetzelfde betekenen of uitdrukken.  De betekenis wordt onnodig herhaald.

Slide 25 - Tekstslide

Stijlfouten
Voorbeelden:
  • Maurits denkt dat hij morgen vermoedelijk vrij is. (denkt en vermoedelijk drukken beide een onzekerheid uit)
  • De minister was er graag bij geweest, maar hij is echter verhinderd door een staking van het openbaar vervoer. (maar en echter betekenen hetzelfde in deze zin. ze geven beide een tegenstelling aan)

Slide 26 - Tekstslide

Stijlfouten - Tautologie
De tautologie is niet altijd fout. Ze kan ook gebruikt worden als stijlfiguur:

Bepakt en bezakt, eeuwig en altijd, nooit ofte nimmer.

Slide 27 - Tekstslide

Stijlfouten

Slide 28 - Tekstslide

Stijlfouten

Slide 29 - Tekstslide

Stijlfouten

Slide 30 - Tekstslide

Stijlfouten

Slide 31 - Tekstslide