Herhaling leerstof WOL Trim 3

Wat is logistiek?
A
Logistiek is het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van de goederenstroom, en de wetenschap hierover.
B
Logistiek is het geheel van technieken die verkopers gebruiken in het verkoopgesprek.
C
Logistiek is een synoniem voor de bedrijfskolom.
D
Logistiek omvat alle documenten van het verkoopproces.
1 / 137
volgende
Slide 1: Quizvraag
LogistiekSecundair onderwijs

In deze les zitten 137 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Wat is logistiek?
A
Logistiek is het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van de goederenstroom, en de wetenschap hierover.
B
Logistiek is het geheel van technieken die verkopers gebruiken in het verkoopgesprek.
C
Logistiek is een synoniem voor de bedrijfskolom.
D
Logistiek omvat alle documenten van het verkoopproces.

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de logistiek kun je drie belangrijke stromen onderscheiden
A
documenten-, geld- en informatiestroom
B
goederen-, documenten- en geldstroom
C
goederen-, geld- en informatiestroom
D
geen enkel antwoord is juist

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Logistieke stromen - video
Nu je meer inzicht hebt in logistieke stromen, kijken we nog een filmpje. 
Maak aantekeningen over:
- bedrijfskolom, 
- goederenstroom, 
- informatiestroom, 
- geldstroom.

Slide 3 - Tekstslide

link: https://www.youtube.com/watch?v=kXNFObRQdYY
openen in nieuw venster, kunnen studenten mee typen in lessonup.
Nu studenten meer inzicht hebben in logistieke stromen, kijken we nog een filmje. Laat studenten aantekeningen maken tijdens het kijken.


Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'goederenstroom'?
A
Goederenstroom is een verzamelnaam van alle vrachtbrieven die in een magazijn ondertekend worden.
B
Dit is de weg die de goederen afleggen in een magazijn.
C
Dit is de weg de goederen afleggen in de vrachtwagen.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afdelingen werken niet mee binnen de goederenstroom?
A
Factuur
B
Aankoop
C
Administratie
D
Verkoop

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een informatiestroom in de logistiek?
A
Het doorgeven van info tussen mensen of afdelingen
B
Een fysieke stroom van goederen
C
Het verzenden van facturen
D
Een methode voor voorraadbeheer

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol speelt technologie in informatiestromen?
A
Vervangt menselijke arbeid volledig
B
Is niet relevant voor logistiek
C
Is alleen voor grote bedrijven
D
Automatiseert en optimaliseert gegevensuitwisseling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is informatiestroom belangrijk?
A
Maakt de kosten hoger
B
Verbetert de efficiëntie van processen
C
Beperkt de communicatie
D
Vertraagt de leveringstijden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsvoorschriften in het magazijn

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarschuwingsborden: hoe zat het ook alweer?
R19
R16
evacuatie en redding
gevaar
verbod
gebod
brand
rood en vierkant
groen en vierkant
geel en driehoek
blauw en rond
rood en rond

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

verbodsbord: 
gebodsbord: dit is verplicht
waarschuwingsbord: mogelijk gevaar
gevaarsymbool: bv. hoe gevaarlijk is een stof
verpakkingsetiket: hoe moet je een verpakking behandelen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbodsbord
Gebodsbord
Waarschuwingsbord
Gevaarsymbool

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarschuwing geeft dit logo?
A
Bijtend
B
Piraten
C
Giftig

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herken jij de gevaren?
Tip: er zijn er zeker 7 op de volgende slide

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevaren/ risico's
  • Laadklep ligt op vrachtwagen
  • Gat in de vrachtwagen
  • Zicht heftruck 
  • Voetgangers op werkvloer
  • Persoon opheffen met transportmiddel
  • Rommel op de vloer
  • Deksel ligt naast de put
  • ....


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar ...
www.youtube.com 
Geef volgende zoekterm in:

  • Groep 1-2: Akzo Nobel: genomineerde Het Veiligste magazijn 2011
  • Groep 3-4: DB Schenker: genomineerde Het Veiligste magazijn 2011
  • Groep 5-7: Schneider: Jurybezoek Prijs Veiligste Magazijn 2015
timer
7:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het nut van beveiliging rond een stelling?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een PBM?
A
Veiligheidshelm
B
Veiligheidsschoenen
C
Oogbescherming
D
A, B en C zijn PBM's

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeeldingen en de beschrijving naar het juiste vakje
Afbeelding
Gebods
bord 
Afbeelding
Verbods
bord
Afbeelding
Waarschuwings
bord
Afbeelding
Reddings
bord
Beschrijving gebodsbord:
Beschrijving reddingsbord:
Beschrijving verbodsbord:
Beschrijving waarschuwingsbord:
Iets wat je moet doen.
Iets wat je niet mag doen
Waarschuwt tegen gevaar
Levensreddend materiaal

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Houdt Ronnie Flex zich aan de regels?
A
Ja, hij heeft een bouwhelm en bril op.
B
Nee. Hij moet ook een mondmasker voor.
C
Nee, hij heeft zijn telefoon in handen
D
Ja, hij mag hier een telefoon gebruiken.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

goederen lossen (ontvangen)
gebruik van ITM
Interne Transportmiddelen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvraag
Laadperron
Laadkuil
Dockleveler

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Foutje? 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voorkomen we dit? 
  • Wielklem
  • Sleutels uit contact
  • Signaal aan chauffeur 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wielklem 
Nadelen? 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Goederen controleren

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

weet je het nog?
Wat na het lossen? 
Herken de stappen in juiste volgorde op de volgende slide

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet jij nog de processen in de logistiek?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Goederen ontvangen
Goederen controleren
goederen intern transporteren 
goederen opslaan

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met opslag van goederen?
A
Het vervoeren van goederen.
B
Het stockeren van goederen.
C
Het versturen van goederen.
D
Het labelen van goederen.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

weet je het nog?
Welke controles zijn er

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er kunnen verschillende soorten controles op de goederen uitgevoerd worden: slechts enkele dozen openen en controleren
A
visuele controle
B
integrale controle
C
steekproef
D
staalafname

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat controleer je bij een kwantitatieve controle van de geleverde goederen?
A
De inhoud van de verpakking
B
De prijs van de artikelen
C
Het aantal colli
D
Alles

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent een kwantitatieve goederencontrole?
A
Dat je bij de ontvangst kijkt of er goederen kapot zijn
B
Dat je bij de ontvangst kijkt of je wel de juiste goederen hebt ontvangen
C
Dat je controleert op hoeveelheid

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat controleer je bij een kwantitatieve controle?
A
De prijs van de goederen
B
De hoeveelheid van de goederen
C
De kwaliteit van de goederen
D
De verpakking van de goederen

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat controleer je bij een kwantitatieve controle?
A
De prijs van de goederen
B
De hoeveelheid van de goederen
C
De kwaliteit van de goederen
D
De verpakking van de goederen

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als de goederen niet compleet zijn bij ontvangst?
A
Je signaleert dit en dit er verder niks mee
B
Je koopt zelf nieuwe producten om de zending aan te vullen
C
Je noteert het op de vrachtbrief
D
Je noteert het in je kladblokje

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent een kwantitatieve goederencontrole?
A
Dat je bij de ontvangst kijkt of er goederen kapot zijn
B
Dat je bij de ontvangst kijkt of je wel de juiste goederen hebt ontvangen
C
Dat je controleert op hoeveelheid

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat controleer je bij een kwantitatieve controle van de geleverde goederen?
A
De inhoud van de verpakking
B
De prijs van de artikelen
C
Het aantal colli
D
Alles

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vindt in een Distributiecentrum (DC) controle op goederen plaats?
A
nee
B
ja

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

GOEDERENONTVANGST
Bij ontvangst van goederen voer je 4 controles uit:

1. kwantitatieve controle met vrachtbrief: je checkt de artikelnummers,  of de aantallen op vrachtbrief hetzelfde zijn als wat er besteld is en of aantallen van geleverde producten hetzelfde zijn als wat er op de vrachtbrief staat. Akkoord? ondertekenen
Eerste kwalitatieve controle van levering: Zijn verpakkingen beschadigd, gebroken of gescheurd?
Kijk hoe zending is vervoerd. Controleer de inhoud. Voor onverpakte en/of gekoelde leveringen zijn extra controles nodig: op een hygiënische manier vervoerd? Bij juiste temperatuur vervoerd?
Kwantitatieve controle adhv pakbon: meer gegevens dan vrachtbrief: aantal producten per soort. Controleer aantallen, aantekenen bij tekorten. 
Tweede kwalitiatieve controle: 1. THT/TGT 2. Etiketten: goed leesbaar, volledig? Her is wetgeving over
3. Versheid, kleur, structuur van producten: welke kwaliteit mg je verwachten van leverancier. 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrachtbon + 1e kwantitatieve controle

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pakbon

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pakbon informatie
• Naam en adres van de leverancier;
• Naam en adres van het bedrijf waaraan wordt geleverd;
• Aantal producten per soort;
• Soort producten;
• Omschrijving van de producten.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e kwantitatieve contr.
Pakbon 
Opdracht:
- Werk in duo's
- Je krijgt 2 pakbonnen
- Vergelijk deze met elkaar
- Wat komt overeen? (standard informatie)
- Wat verschilt?
- Maak nu een eigen fictieve pakbon waarin je de 
informatie van je leerbedrijf gebruikt en een 
fictieve klant en 3 verschillende producten
- zorg dat je je aan de verplichte onderdelen houdt

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 kwalitatieve controle

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e kwalitatieve controle

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkingen?
Melden!

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

weet je het nog?
Welke documenten zijn nodig bij de eerste snelle controle

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontvangstproces
Opstuurproces
Orderpicking
Opslagproces
Hier worden goederen ontvangen en gecontroleerd.
Hier krijgt men het CMR document.
De goederen worden in het magazijn opgeslagen in rekken of op de grond.
de goederen worden verzonden naar de klant
Hier worden de goederen verzameld.

Slide 57 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk officieel document gebruik je bij goederen ontvangst
A
(Elektronische) Vrachtbrief
B
Inkoopfactuur
C
Pakbon
D
Alle drie zijn juist

Slide 58 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vrachtbrief is een document dat een chauffeur altijd bij zich heeft
A
juist
B
onjuist

Slide 59 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als een vrachtbrief niet klopt?
A
Niks
B
Zeuren bij een collega dat er weer een fout is gemaakt
C
Verbeteren en aan je leidinggevende vertellen
D
Verbeteren

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vrachtbrief?
A
vervoersdocument
B
factuurbon
C
pakbon
D
het transportbedrijf

Slide 61 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie maakt de vrachtbrief op?
A
Ontvanger
B
Afzender

Slide 62 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Pakbon en vrachtbrief zijn voorbeelden van:
A
Verkoopdocumenten
B
Voorraaddocumenten
C
Inkoopdocumenten
D
Geleidedocumenten

Slide 63 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alleen de leidinggevende mag tekenen voor ontvangst van goederen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 64 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt in een magazijn en bent verantwoordelijk voor de ontvangst en sortering van goederen. Welke informatie is NIET van belang?
A
De aard van de goederen (vast, vloeibaar, gas)
B
De verkoopprijs van de goederen
C
Het transportmiddel dat nodig is om de goederen op te staan
D
De locatie van opslag (binnen of buiten)

Slide 65 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een ander woord voor CMR.
A
Vrachtbrief
B
Ontvangstbrief
C
Creditnota
D
Debetnota

Slide 66 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 67 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In hoeveel exemplaren bestaat een vrachtbrief?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 68 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CMR
Nummer van de factuur
Plaats waar de goederen geleverd worden
Brutogewicht
Btw nummer
Aantal colli
Naam vervoerder
Naam ontvanger
Factuur

Slide 69 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Synoniem leveringsbon
A
Bestelbon
B
Pakbon
C
CMR
D
Orderbevestiging

Slide 70 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bewijs voor de chauffeur dat een levering geleverd is, noemen we:
A
Een pakbon
B
Een vrachtbrief

Slide 71 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke gegevens vind je op een vrachtbrief niet?
A
Aantal colli
B
Artikelnummers
C
Gegevens van vervoerbedrijf
D
Artikelomschrijving

Slide 72 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrachtbrief
Op de vrachtbrief staat:
- Naam en adres afzender (=leverancier)
- Gegevens vervoerbedrijf
- Naam en adres ontvanger (= klant)
- Aantal colli

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een colli?
A
Een colli is een exotisch dier.
B
Een colli is een verzameling van goederen.
C
Een colli is een soort vrachtwagen.
D
Een colli is een vorm van betaling.

Slide 74 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

colli
colli = 1 stuks

zit het samen in een doos of verpakking = tray


1 tray = ook 1 colli
1 doos met 4 perforators = 1 colli

Slide 75 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is geleverd.
Op de vrachtbrief staat dat er 4 colli besteld zijn.

Teken je de vrachtbrief?
A
Ja
B
Nee

Slide 76 - Quizvraag

Er zijn teveel colli geleverd. Op het plaatje tel je er 7 terwijl dit er 4 moeten zijn. Het kan zijn dat deze levering voor een andere klant bestemd is. 
Een chauffeur levert 3 pallets met op iedere pallet een wasmachine.
Hoeveel colli levert de chauffeur?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 77 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een chauffeur levert 6 pallets met op iedere pallet 8 dozen. Iedere doos wordt los in het magazijn opgeslagen.
Hoeveel colli levert deze chauffeur?
A
6
B
8
C
14
D
48

Slide 78 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel
colli bestaat
deze bestelling?
A
9
B
7
C
5
D
3

Slide 79 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel collo of colli is 3 kratten met 6 flessen?
A
1
B
3
C
6
D
18

Slide 80 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel colli bestaat deze levering?
A
1
B
9
C
12
D
18

Slide 81 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel colli is het?
A
1
B
5
C
10
D
15

Slide 82 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel colli is het?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 83 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de order zit een tray met 8 flessen cola. Bij controle zijn 2 flessen beschadigd. Je haalt deze 2 eruit en legt ze apart. Hoeveel flessen moet er nu bijgehaald worden om de order compleet te maken?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 84 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yara heeft een technische voorraad van 350 colli in het magazijn. Ze krijgt deze week nog 80 colli binnen. Er staan 90 colli klaar om te verzenden, deze zijn verkocht en worden deze week afgeleverd. In een collo zitten 6 stuks.
Bereken de economische voorraad in colli.
A
360 colli
B
520 colli
C
340 colli
D
180 colli

Slide 85 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yara heeft een technische voorraad van 350 colli in het magazijn. Ze krijgt deze week nog 80 colli binnen. Er staan 90 colli klaar om te verzenden, deze zijn verkocht en worden deze week afgeleverd. In een collo zitten 6 stuks.
Bereken de economische voorraad in stuks.
A
340
B
2040
C
360
D
2160

Slide 86 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Boudewijn heeft een groothandel in planten. In zijn magazijn staan 1100 trays violen. er staan 350 trays apart voor een klant. Ze zijn al betaald. Boudewijn krijgt nog een party van 300 trays binnen. In een tray zitten 8 violen. Bereken de economische voorraad in trays en in stuks.
A
1150 trays, 8800 stuks
B
1050 trays, 8400 stuks
C
1050 trays, 8800 stuks
D
1150 trays, 8400 stuks

Slide 87 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pakbon
De pakbon zit op of in de goederen die worden geleverd.

Op de pakbon staan:
- Naam en adres van de leverancier
- Naam en adres van de klant: de winkel
- Artikelnummers en omschrijvingen van de artikelen
- Aantal van elk artikel.

Slide 88 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 89 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend
Stap 1
  • Met een vrachtbrief doe je een snelle vluchige controle
  • De vrachtbrief is het bewijs van de chauffeur dat de levering geleverd is.
Stap 2
  • Met een pakbon controleer je de kwaliteit en de hoeveelheid (integrale controle)

Slide 90 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule om het aantal colli snel te berekenen bij controle met leveringsbon of vrachtbrief?
A
Aantal pallets - colli per pallet
B
Aantal pallets x colli per pallet
C
Aantal pallets / colli per pallet
D
Aantal pallets + colli per pallet

Slide 91 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend
  • Een collo is een verpakkingseenheid zoals een doos, krat of pallet. 
  • Een doos met 12 artikelen = 1 collo
  • Het meervoud van collo is colli

Slide 92 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je een vrachtbrief controleert, tel je dan het aantal goederen of colli?
A
Alleen het aantal goederen
B
Alleen het aantal colli
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 93 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal colli staat op het volgende document:
A
Pakbon
B
Vrachtbrief
C
Bestelling
D
Retourbon

Slide 94 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De afkorting MBT in de MBT lijst staat voor:
A
Meer, Breekbaar, Teveel
B
Manco, Breuk, Teveel
C
Manco, Breuk, Tekort
D
Meer, Breekbaar, Tekort

Slide 95 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Manco - Breuk - Teveel

Slide 96 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In plaats van 26, zoals op de pakbon aangeeft, zitten er maar 20 vazen in de verpakking. Wat is dit?
A
Manco
B
Breuk
C
Teveel

Slide 97 - Quizvraag

Manco betekent tekort of gebrek

De verpakking om de geleverde wasmachine is beschadigd en op de wasmachine zit een kras. Manco, breuk of teveel?
A
Manco
B
Breuk
C
Teveel

Slide 98 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 6 colli in plaats van de bestelde vier geleverd.
A
Manco
B
Breuk
C
Teveel

Slide 99 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend
Bij een levering kan er sprake zin van Manco, Breuk of Teveel
  • Manco = tekort
  • Breuk = iets is beschadigd of kapot 
  • Teveel = er is teveel geleverd

Je noteert dit op de pakbon/leveringsbon

Slide 100 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na controle: labelen

Slide 101 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Labelen is goederen voorzien van een sticker of etiket met een code en/of informatie over het product.
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 102 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 en goederen verplaatsen

Slide 103 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je er klaar voor??

Slide 104 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort pallet is dit? Sleep alle juiste antwoorden naar de pallet. Let op. Er zijn dus meerdere antwoorden goed.
Europallet
Blokpallet
Tweewegspallet
Enkeldekspallet
100 x 120 cm
Vierwegspallet
80 x 120 cm

Slide 105 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


De afmeting van een EURO-pallet =
A
80 x 120 cm
B
1200 x 800 mm
C
8 x 12 meter
D
100 x 80 cm

Slide 106 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een europallet?
A
Een pallet die je alleen in euro's kan betalen.
B
Een pallet die in de EU in logistiek wordt gebruikt.
C
Een pallet speciaal voor een Euroheftruck.
D
Een pallet van Europees dennenhout.

Slide 107 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een magazijnmedewerker heeft een grote hoeveelheid kleine doosjes op een pallet gestapeld. De pallet moet in een stelling worden opgeslagen. Hoe voorkomt de magazijnmedewerker dat er doosjes van de pallet afvallen?
A
door heel voorzichtig te rijden met de pallet
B
door de doosjes niet te hoog te stapelen
C
door de pallet in te pakken met wikkelfolie
D
Door achteruit te rijden

Slide 108 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Je moet 15 pallets in een vrachtwagen laden. Je plaatst steeds drie pallets in de breedte naast elkaar. Op welke plekken plaats je de zwaarste pallets?
A
zwaarste pallet in het midden
B
zwaarste pallets afwisselend links en rechts
C
zwaarste pallets in het midden van de vrachtwagen
D
zwaarste pallets dicht tegen de cabine aanzetten

Slide 109 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kosten van een pallet met statiegeld zijn:
A
Emballagekosten (verpakkingskosten)
B
Kosten van derden
C
Kosten van belasting

Slide 110 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de standaardmaat van een europallet?
A
1,10 x 0,80 meter
B
1,20 x 0,80 meter
C
1,20 x 1,00 meter
D
1,20 x 0,85 meter

Slide 111 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stapelaar                      = 

Magazijnwagen          = 

Trogtransporteur        = 

AGV                                 =

SBA                                  = 

Orderverzameltruck   = 
Welk transportmiddel is horizontaal of verticaal. 
Sleepvraag:
Horizontaal
Verticaal
Horizontaal & Verticaal
Horizontaal
Verticaal
Verticaal

Slide 112 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de afmetingen van een europallet?
A
120 x 80 cm
B
80 x 60 cm
C
120 x 100 cm
D
114 x 114 cm

Slide 113 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk transportmiddel zien wij hier?
A
Stapelaar
B
EPT
C
AGV
D
Orderverzameltruck

Slide 114 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Handpalettruck
Motorpalettruck
Steekwagen

Slide 115 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ladingdrager?
A
Is een toestel die opmeet hoeveel alle weegt.
B
Is een voorwerp waar de lading op staat of ligt.
C
Hier bedoelen ze dat je zelf de lading draagt.
D
Hiermee wordt de lading gecontroleerd

Slide 116 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 117 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 118 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Magazijnbediende.
Invoer van leveringen
administratie
controle voorraad magazijn
....
Lader/losser
Goederen lossen of laden
Vastzetten van goederen
Goederen in de juiste volgorde meegeven
Orderpicker
Bestellingen verzamelen
Goederen naar packing brengen

Bestuurder reachtruck.
Verplaatsen van goederen in een magazijn.
Paletten stapelen op stellingen.
Ophalen lege paletten.

Bestuurder heftruck.
Goederen picken met heftruck.
Lossen van goederen
laden van goederen
Magazijnmedewerker.
Lossen van goederen
Laden van goederen
Veel communiceren

Slide 119 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

goederen behandelen

Slide 120 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breekbaar
Deze zijde boven
Droog houden
Niet in snijden

Slide 121 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

sleepvraag
Behandelingsetiket
milieukenmerk
CE - markering
Gevarenetiket
Kringlooplogo

Slide 122 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 123 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent voorgaand pictogram?
A
Kringloop
B
recycleerbaar

Slide 124 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 125 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent voorgaand pictogram?
A
Afval in de vuilbak gooien
B
Afval sorteren

Slide 126 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het glas als pictogram op een behandelingsetiket?
A
Breekbaar
B
Servies
C
Niet laten vallen
D
Voorzichtig behandelen

Slide 127 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De levensmiddelengroothandel ontvangt een levering. Op de verpakkingen staan verschillende pictogrammen.
Wat is de betekenis van dit pictogram op een verpakking?
A
Niet stapelen
B
Rechtop houden
C
Voorzichtig behandelen

Slide 128 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk behandelingsetiket plaats je op meel?
A
breekbaar
B
fragile
C
Beschermen tegen vocht

Slide 129 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Retourgoederen zijn artikelen die je terugstuurt naar de leverancier. Waar of niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 130 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verpakkingsmateriaal waar statiegeld op zit.
A
Retourgoederen
B
Pallet
C
Emballage
D
Kledingrek

Slide 131 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DERVING
Is het verlies van geld of goederen, 
waardoor die niet verkocht kunnen worden
en er omzet misgelopen wordt

2 soorten derving, weet jij welke?

Slide 132 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DERVING: verlies geld/goederen
Economische derving
Verschil tussen werkelijke en administratieve voorraad. 

Criminele derving
Door stelen van goederen. Moedwillige beschadiging. Frauderen.




Slide 133 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economische derving
• Pakbon niet goed genoeg vergelijken met de bestelling
• Maken van invoer of rekenfouten
• Niet goed geteld of genoteerd bij de voorraadopname
• Geleverde colli niet goed vergelijken met de begeleidingsdocumenten
• Ontvangen kwaliteit of kwantiteit niet goed genoeg vergelijken met de kwaliteit en
kwantiteit die op de pakbon vermeld staat
• Goederen in het magazijn vergeten
• Goederen op meerdere plekken opgeslagen hebben
• Beschadigen van de goederen bij in-en uitpakken, intern transport en opslag
• Niet toepassen van het FIFO-systeem (first in, first out), gevolg producten over de
houdbaarheidsdatum

Slide 134 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criminele derving
- Door klanten
- Door personeel
- Door derden (leverancier)

Diefstal, beschadiging, fraude

Slide 135 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voorkom je derving?
- Geef producten een vaste plaats
- Zorg voor een nette opslagruimte
- FIFO: first in first out
- Administratie: neem de voorraad regelmatig op
- Let op wat er uit de vriezer komt
- Wees alert op verdachte situaties en meld ze
- voor waardevolle producten: beveiligde opslagruimte

Slide 136 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logistiek en HACCP 
HACCP houdt onder andere in dat je (dagelijks) controleert of:
 • De temperatuur goed is
• De verpakking goed is
• De producten geen verschijnselen hebben van bederf of ziekte
• De THT-datum klopt
• De producten onbeschadigd en (indien van toepassing) volgroeid zijn
• De producten schoon en droog zijn
• De kleur en de geur van de producten goed zijn.

En… Let op dat de koelketen niet onderbroken wordt!

Slide 137 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies