ProV1E Voorbereiden/herhalen op toets thema 3

Herhalen Thema 3 Ordening
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalen Thema 3 Ordening

Slide 1 - Tekstslide

1,8 miljoen soorten organismen zijn bekend

Slide 2 - Tekstslide

Celkenmerken

Slide 3 - Tekstslide

Celkenmerken
  • Op basis van celkenmerken 

Slide 4 - Tekstslide

Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
  • als ze zich samen kunnen voortplanten
  • en de nakomelingen vruchtbaar zijn

Slide 5 - Tekstslide

Gewervelde dieren
Dieren met een 
wervelkolom noem 
je gewervelde dieren.
 
Wervelkolom 
bestaat uit wervels

Slide 6 - Tekstslide

Gewervelden
  • Hebben een wervelkolom (bij mensen noem je het ook ruggengraat) met wervels

  • De wervelkolom is onderdeel van het inwendig skelet

  • Er zijn 5 groepen gewervelden:

Slide 7 - Tekstslide

Gewervelden:
5 groepen: 
vissen 
amfibieën 
reptielen 
vogels  
zoogdieren


Slide 8 - Tekstslide

Indeling gewervelden:
Indeling op 4 verschillende kenmerken: 

1: huid  (schubben, veren, haren, slijm)
2: ademhalen (ademhalen met huid, kieuwen of longen)
3: voortplanting (geboren als jong, of uit ei met harde schaal of zachte schaal)
4: leefomgeving (leven op land, in water, in lucht)

Slide 9 - Tekstslide

Indeling van planten 
Er zijn bijna 300.000 soorten planten, zelfs in de woestijn groeien planten. De planten hebben als enige groep: bladgroenkorrels.

Planten kun je indelen naar de manier van voortplanten:
  • Zaadplanten -> hebben bloemen 
  • Sporenplanten -> geen bloemen 

Slide 10 - Tekstslide

Zaadplanten
Zaadplanten hebben allemaal bloemen (en wortels, stengels en bladeren).
Voortplanting:
De zaden in de bloemen kunnen uitgroeien tot vruchten en  dan tot  nieuwe plant.

                                        

Slide 11 - Tekstslide

Sporenplanten
  • Sporenplanten hebben geen bloemen, maar wel wortels , stengels en bladeren. 
  • Voorbeelden van sporenplanten zijn mossen en varens
  • De voortplanting van sporenplanten vindt plaats met sporen (enkelvoud: spore). Een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan. 

Slide 12 - Tekstslide

Sporenplanten: voortplanting door sporen.
Mossen leven in groepjes bij 
elkaar. 
Ze hebben sporendoosjes 
op steeltjes

Varens: sporenhoopjes aan de 
onderkant van de bladeren

Slide 13 - Tekstslide

Schimmel
Celkenmerken
Schimmels hebben een celkern
Ze hebben ook een celwand
Ze hebben geen bladgroenkorrels

Schimmels groeien vaak op vochtige plekken.

Ze bestaan uit lange, dunne draden die je schimmeldraden noemt.  

Slide 14 - Tekstslide

Veelcellige schimmels
schimmels die uit meerdere cellen bestaan hebben vaak lange schimmeldraden.

dit kan je zien op beschimmelde boterhammen.
Als er schimmel op je boterham zit, zie je die schimmeldraden als 'pluisjes'.

Slide 15 - Tekstslide

Functie schimmels
Voor mensen kunnen schimmels nuttig zijn. Schimmels worden onder andere gebruikt:

  • om voedingsmiddelen te maken (brood, wijn, bier)
  • als voedsel (eetbare paddenstoelen)
  • om geneesmiddelen te maken-> antibiotica

Slide 16 - Tekstslide

Nut en schade
Schimmels kunnen ook schadelijk zijn, wanneer ze ons voedsel bederven. 

Ook kunnen ze ziektes veroorzaken zoals ontstekingen (zwemmerseczeem).

Slide 17 - Tekstslide

Bacteriën 
Bacteriën zijn altijd ééncellig: het hele organisme bestaat uit 1 cel (als streepjes te zien met gewone microscoop)

Met een electronenmicroscoop zie je ze wel goed

Slide 18 - Tekstslide

Voortplanting bacteriën 
Snelheid afhankelijk van:
  • Temperatuur
  • Voedsel
  • Soort bacterie

Slide 19 - Tekstslide

Nuttige bacteriën:
In je darmen en op je huid leven veel nuttige bacteriën!

bacteriën in darmen: meehelpen voedsel te verteren
bacteriën op huid: beschermen tegen ziekte verwekkers

Slide 20 - Tekstslide

Bacteriën zijn nuttig en schadelijk
Nuttige bacteriën:
Zuurkool, kaas, yoghurt en nog 
veel meer voedsel wordt gemaakt 
met bacteriën. Bacteriën zijn dus 
heel erg nuttig! 
Ook ruimen bacteriën in de natuur resten van dode organismen op

Schadelijke bacteriën:
Longontsteking, keelontsteking en blaasontsteking zijn voorbeelden van bacteriën waar je ziek van kan worden (worden bestreden met antibiotica die bacteriën doden).
Voedsel kan bederven door bacteriën.

Slide 21 - Tekstslide

Alle organismen
ordenen:

Eerste indeling kijken naar celkenmerken
DIEREN: 

PLANTEN:

SCHIMMELS:

BACTERIEN:

wel celkern
geen celwand
geen bladgroenkorrels
wel celkern
wel celwand
wel bladgroenkorrels
wel celkern
wel celwand
geen bladgoenkorrels
geen celkern
wel celwand
geen bladgroenkorrels
Dieren ordenen: Gewervelden met inwendig skelet
Planten ordenen kijken: naar manier van voortplanten: sporenplanten en zaadplanten
indeling in 5 groepen
Altijd ééncellig (hele organisme is 1 cel), voortplanting door deling
Voortplanting door sporen

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg opdracht: Poster ordenen
Verdeel A3 papier in vier gelijke vakken
Teken 4 cellen (zie boek BK: blz. 150/ Pro1: blz 134) van vier rijken
Benoem hun cel onderdelen (horizontaal/liniaal aanwijzen)
Schrijf bij elke cel 5 bijzonderheden die je nog niet genoemd hebt
Werk netjes en nauwkeurig

Slide 23 - Tekstslide