Les 8.2 Toonhoogte en frequentie antwoorden boek en quizvragen

Hoe krijg je een hoge toon bij een snaarinstrument?
A
Korte, dunne en strakke snaren
B
Korte, dunne en losse snaren
C
Lange, dikke en strakke snaren.
D
Lange, dikke en losse snaren.
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe krijg je een hoge toon bij een snaarinstrument?
A
Korte, dunne en strakke snaren
B
Korte, dunne en losse snaren
C
Lange, dikke en strakke snaren.
D
Lange, dikke en losse snaren.

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dikste snaar op een gitaar maakt een ...
A
lagere toon
B
hogere toon
C
hardere toon
D
zachtere toon

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bal beweegt 20 keer in 1 seconden heen en weer (20x naar links en 20x naar rechts).
Wat is de frequentie van deze beweging?
A
0,05 Hz
B
10 Hz
C
20 Hz
D
40 Hz

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bal beweegt 20 keer in 5 seconden heen en weer (20x naar links en 20x naar rechts).
Wat is de frequentie van deze beweging?
A
4 Hz
B
20 Hz
C
100 Hz
D
200 Hz

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een pianostemmer draait een snaar strakker. Hoe verandert de toon?
A
De toon wordt lager
B
De toon wordt hoger
C
De toon wordt harder
D
De toon wordt zachter

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een strakke, dunne snaar produceert een toon met een ...
A
lage frequentie en lage toonhoogte
B
hoge frequentie en lage toonhoogte
C
lage frequentie en hoge toonhoogte
D
hoge frequentie en hoge toonhoogte

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid in de ruimte (heelal) kun je...
A
horen, maar zachter dan op aarde.
B
horen, en is harder dan op aarde.
C
horen, en klinkt hetzelfde als op aarde.
D
niet horen.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een voorbeeld van een geluidsbron
A
Lucht
B
stem
C
tulp
D
microfoon

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoge frequentie
lage frequentie

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eenheid van trillingstijd is ...
De eenheid van frequentie is ...
Seconden (s)
Hertz (Hz)

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij van het frequentie-bereik van het menselijke gehoor?
Hoorbaar voor een mens
Niet hoorbaar voor een mens
1200 Hz
16 Hz
19 000 Hz
147 500 Hz
1 Hz

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In scherm B is een hoge toon afgebeeld
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buurman heeft zijn radio hard aan staan.  Jij zit in je kamer in je eigen huis  en hoort het geluid. Door welke tussenstoffen  verplaatst het geluid zich?
Lucht
Muur
Lucht
geluid
trilling

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn veel verschillende soorten snaarinstrumenten. Zo is er naast de normale gitaar ook een altgitaar. Zo'n altgitaar geeft hogere tonen dan een normale gitaar.
Zijn de snaren van een altgitaar dikker of dunner dan die van een normale gitaar?
A
Dikker
B
Dunner

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding met de grafieken van vier soorten geluidstrillingen.

Sleep het juiste geluid naar de juiste trilling. 
 laag geluid
 hoog geluid
 hoog geluid
laag geluid

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de oscilloscoop is een toon afgebeeld. De tijd van het volledige beeld is 0,02 s.

Bepaal de tijd van één trilling.
A
0,005 s
B
0,01 s
C
0,02 s
D
0,04 s

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de oscilloscoop is een toon afgebeeld. De tijd van het volledige beeld is 0,02 s.

Bepaal de tijd van één trilling.
A
0,01 s
B
0,02 s
C
0,005 s
D
0,0025 s

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marco slaat een stemvork aan. Daarna trekt hij de schrijfstift, die aan één van de beide benen vastzit, over een beroete plaat. Hij krijgt het spoor van de afbeelding.
Hoeveel trillingen zijn er in het golfspoor zichtbaar?
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de klankkast
met het geluid van een
instrument?
A
verzwakken
B
hoger maken
C
lager maken
D
versterken

Slide 19 - Quizvraag

De klankkast, is een ombouwing van een instrument. Dit is vaak van hout gemaakt. 

De klankkast zorgt ervoor dat het geluid dat je hoort wordt versterkt. Hierdoor gaat het harder klinken. 
Hoe kan je het geluid van snaar op een gitaar lager maken?
A
De snaar korter maken
B
De snaar strakker spannen
C
Een dunnere snaar gebruiken
D
De snaar langer maken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het geluid hiernaast wordt een hogere toon.
Wat verandert?
A
Minder golfjes (trillingen)
B
Meer golfjes (trillingen)
C
Uitwijking kleiner
D
Uitwijking groter

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het symbool voor frequentie?
A
T
B
F
C
t
D
f

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is frequentie
A
snelheid
B
aantal trillingen per seconde
C
geluid
D
1 trilling per seconde

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eenheid van frequentie is?
A
Hertz
B
Seconde
C
Decibel
D
Meter per seconde

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gitaar heeft een klankkast. Wat is de functie van die klankkast?
A
De klankkast versterkt het geluid
B
De klankkast verzamelt de klanken van de snaren en geeft ze door aan de lucht
C
De klankkast laat de tonen beter klinken.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ivan wilt op zijn gitaar een hoge toon spelen met twee snaren. Eva kiest voor de dunste snaar op de gitaar. Is dit dan een goede keuze?
A
Ja
B
Nee
C

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken: 3 t/m 6a, 7 t/m 10 
(vanaf blz 179)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3
  • a) Met de kortste snaar
  • b) Met de langste snaar





Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4
  • Als je het limonadeflesje leegdrinkt, wordt de kolom waarin de lucht trilt steeds langer, het geluid wordt dus steeds lager. 





Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5
  • a) de toonhoogte is te hoog: dus losser draaien
  • b) de toonhoogte is te laag: dus strakker draaien





Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6
  • De snaren zijn langer en dikker





Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7
  • Mug maakt het hoogste geluid, dus geeft de trillingen per seconde, dus beweegt de vleugels per seconde het vaakst op en neer. 





Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8
  • a) 0,1 : 5 = 0,02s
  • b) 0,01 : 4 = 0,0025 s
  • c) 0,001 : 10 = 0,0001 s 





Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9
  • a) B: meeste trillingen in 0,01 s
  • b) A: minste trillingen per 0,01 s





Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10
  • a) bruinvis & vleermuis
  • b) hond
  • c) tussen 20 000 en 55 000 
  • d) nee, de hond kan lagere tonen horen dan de mens. 





Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies