MAVO 1: Breuken vermenigvuldigen & delen

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblikken
  • Vermenigvuldigen met breuken 
  • Delen met breuken 
  • Decimalen
  • Tijd om bezig te gaan, par. 7
  • Afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Breuken: Optellen & aftrekken
Teller plus teller, noemer plus noemer. 
Dit kan alleen als de noemers gelijk zijn.
Noemers gelijk maken, hoe gaat dat ook alweer?

Slide 3 - Tekstslide

Vul alléén je antwoord in.

Slide 4 - Open vraag

Vul alléén je antwoord in.

Slide 5 - Open vraag

Vermenigvuldigen
  • Je kunt vermenigvuldigen met breuken. 
Teller x teller en Noemer x noemer
  • Je kunt delen met breuken.  
  • Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde!!!

Slide 6 - Tekstslide

Breuken: vermenigvuldigen

Slide 7 - Tekstslide

Breuken: Vermenigvuldigen 
Nu jullie!

Slide 8 - Tekstslide

Vul alléén je antwoord in.

Slide 9 - Open vraag

Vul alléén je antwoord in.

Slide 10 - Open vraag

Breuken: delen

Slide 11 - Tekstslide

Breuken: delen

Slide 12 - Tekstslide

Breuken: delen

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf om naar een vermenigvuldiging en reken uit.

Slide 14 - Open vraag

Breuken: delen
Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde

Slide 15 - Tekstslide

Vul alléén je antwoord in.

Slide 16 - Open vraag

Breuken en procenten

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

0mrekenen van breuken naar procenten
Hoeveel  procent is 2/5?
100% delen door het onderste getal van een breuk (de noemer) en vermenigvuldigen met het bovenste getal (de teller)

2/5 ->      100% : 5 = 20%      
20% x 2 = 40%
2/5 = 40%

Slide 19 - Tekstslide

3/5 is ______%?
A
10
B
20
C
60
D
40

Slide 20 - Quizvraag

3/8 = _______%?

Slide 21 - Open vraag

7/20 = _______%?
A
7
B
14
C
35
D
70

Slide 22 - Quizvraag

Welk percentage (%) hoort bij welke verhouding(breuk)?
10 %
25%
20%
50%
5%
1/10
1/2
1/5
1/4
1/20

Slide 23 - Sleepvraag

80%
30%
20%
50%
4/5
3/10
1/5
1/2

Slide 24 - Sleepvraag

Van decimaal getal naar breuk
1/2 = 0,5

Slide 25 - Tekstslide

Omrekenen van decimalen naar breuken
 1 decimaal (cijfer achter de komma) geeft het aantal tienden aan.
0,1 = 1/10      0,2 = 2/10 
Een breuk moet je zo klein mogelijk schrijven = vereenvoudigen!

Van de breuk 2/10  kun je de teller en de noemer delen door  2 
2/10 = 1/5



Slide 26 - Tekstslide

Nog even over vereenvoudigen
Een breuk moet je zo klein mogelijk schrijven.
Zie je niet direct door welk getal je kunt delen gebruik dat de volgende tip:
Bij delen gebruik je de volgende cijfers om door te delen:
2,3,5 en 7
Eerst door 2 delen zolang dat lukt, daarna door 3, daarna door 5 en tot slot door 7. 
Gaat dat niet dan kun de breuk niet kleiner maken.
Voorbeeld: 24/36 = 12/18 = 6/9 = 2/3

Slide 27 - Tekstslide

Getal met 2 decimalen
Bij een 2 decimalen spreken we van een honderdste deel. 
Er staat 100 in de noemer.

0,25 = 25/100 = 1/4
0,60 = 60/100 = 3/5
0,75 = 75/100 = 3/4

Slide 28 - Tekstslide

0,2 = __/__?
A
1/5
B
2/5
C
2/10
D
2/100

Slide 29 - Quizvraag

0,45 = __/___?
A
9/20
B
19/20
C
55/100
D
45/100

Slide 30 - Quizvraag

0,36 = ___/___?

Slide 31 - Open vraag

Van breuk naar decimaal getal
1/2 =0,5

Slide 32 - Tekstslide

Omrekenen van breuken naar decimalen
Als je van een breuk een decimaal wilt maken, moet je zorgen dat de noemer van de breuk  een veelvoud van tien wordt (10, 100, 1000, 10.000, etc)

1/25 = 4/100 = 0,04 (we spreken van 4-honderdste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 4)

3/5 = 6/10 = 0,6  (we spreken van 6-tiende deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 2)

3/8 = 375/1000 = 0,375 (we spreken van 375-duizendste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 125)

Slide 33 - Tekstslide

3/25 = 0,__ ?
A
0,3
B
0,03
C
0,12
D
0,012

Slide 34 - Quizvraag

3/20 = 0,____?
A
0,3
B
0,03
C
0,60
D
0,15

Slide 35 - Quizvraag

1/8 = 0,_____?

Slide 36 - Open vraag

Van decimaal getal naar procent

Slide 37 - Tekstslide

Omrekenen van decimalen naar procenten
0,01 = 1/100 = 1 %  (een honderdste deel)
Vermenigvuldig het decimale getal met 100 om het percentage te krijgen.
0,65 = 65%
0,065 = 6,5%
0,0065 = 0,65%
6,5 = 650% want 100% = 1 
6,5 x1 = 6,5   6,5 x 100% = 650%

Slide 38 - Tekstslide

Hoeveel procent is 0,87?
A
8,7%
B
87%
C
0,87%
D
870%

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel procent is 0,225?

Slide 40 - Open vraag

Hoeveel procent is 0,005?
A
0,5%
B
2%
C
5%
D
20%

Slide 41 - Quizvraag

Van procenten naar decimaal getal
48% = 0,48

Slide 42 - Tekstslide

Omrekenen van procenten naar decimalen
Procent (%) betekent ' van de honderd'
Deel het percentage door 100 om het decimale getal te krijgen.
15% = 15/100 = 15 : 100 = 0,15
1,5% = 1,5/100 =  1,5 :100 = 0,015
150% = 150/100 = 150 : 100 = 1,5  
1500% = 1500/100 = 1500 : 100 = 15          

Slide 43 - Tekstslide

Hoe schrijf je 5% als decimaal
A
0,5
B
0,05
C
0,50
D
0,005

Slide 44 - Quizvraag

Hoe schrijf je 32,5% als decimaal?

Slide 45 - Open vraag

Hoe schrijf je 15% als decimaal?
A
0,15
B
1,5
C
0,015
D
15

Slide 46 - Quizvraag

Hoe schrijf je 75% als breuk?
A
75/1000
B
75/100
C
3/40
D
3/4

Slide 47 - Quizvraag

Omrekenen van procenten naar breuken
Een procent is zoveel honderdste deel
75% = 75/100
Dit kun je nog vereenvoudigen door de teller en de noemer allebei te delen door 25
75/100 = 3/4

Slide 48 - Tekstslide

Hoe schrijf je 65% als de eenvoudigste breuk?

Slide 49 - Open vraag

Hoe schrijf je 0,375 als breuk?
A
1/12
B
4/12
C
3/8
D
5/8

Slide 50 - Quizvraag

Werken met Decimalen
1/2= 50% = 0,5
1/4 = 25% = 0,25
1/8 = 12,5 % = 0,125
etc!

Slide 51 - Tekstslide

Afsluiten 
Paragraaf 7 maken in bettermarks

Slide 52 - Tekstslide