Klas 2A Grammatica taalkundig ontleden

Lesprogramma
Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden
De werkwoordstijden
Telwoord en voegwoord
Werkwoord in samengestelde zinnen
Betrekkelijk voornaamwoord
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden
De werkwoordstijden
Telwoord en voegwoord
Werkwoord in samengestelde zinnen
Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
De Nederlandse taal kent maar een wederkerig voornaamwoord: elkaar.
Soms wordt het nog geschreven als mekaar of elkander

Slide 2 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Het onderwerp 'keert weder' door het gebruik van een vervoeging van zich.
Bijvoorbeeld: ik schaam me, jij vergist je

Er zijn verplicht en toevallig wederkerende werkwoorden
Bij verplicht wederkerende werkwoorden (zich schamen, zich vergissen) hoort altijd een wederkerend voornaamwoord (me, je, zich, ons). Je kunt namelijk niet een ander schamen of vergissen.
Bij toevallig wederkerende werkwoorden (zich vermaken, zich wassen) hoort niet altijd een wederkerend voornaamwoord. Je kunt jezelf wassen, maar je kunt ook een ander wassen of een ding.

Slide 3 - Tekstslide

- Een persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon of ding aan. 
- Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
- Het enige wederkerige voornaamwoord is: elkaar (soms geschreven als mekaar of elkander)
- Bij een wederkerend voornaamwoord keert het onderwerp in de zin weder (het komt terug). Het hangt van het onderwerp af, welk voornaamwoord je gebruikt. Ik schaam me en jullie schamen je.

Slide 4 - Tekstslide

Let op!
Woorden als me  en je zijn niet altijd wederkerende voornaamwoorden!
Bijvoorbeeld: je vergist je.
Hier staat een persoonlijk vnw.: je vergist...
en wederkerende vnw. in: je vergist je

Bijvoorbeeld: ik schaam me 
Me is in deze zin een wederkerend voornaamwoord

Bijvoorbeeld: Geef me dat boek.
Me is in deze zin een persoonlijk voornaamwoord (Geef mij dat boek) 




Slide 5 - Tekstslide

Benoem de dikgedrukte woordsoorten in deze zin:

Slide 6 - Open vraag

Welk wederkerend voornaamwoord staat in de volgende zin:
Jullie hebben je voorgenomen een goed cijfer te halen.
A
Jullie
B
hebben
C
je
D
een goed cijfer

Slide 7 - Quizvraag

Welk wederkerig voornaamwoord staat in de zin:
Zij helpen elkaar met het opruimen van hun spullen.
A
Zij
B
elkaar
C
het
D
hun

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het wederkerend voornaamwoord in de volgende zin:
Het is onze schuld dat wij ons hebben vergist.
A
onze
B
wij
C
ons
D
dat

Slide 9 - Quizvraag

Benoem de dikgedrukte woordsoorten in deze zin:

Slide 10 - Open vraag

Benoem de dikgedrukte woordsoorten in deze zin:


Slide 11 - Open vraag

Benoem de dikgedrukte woordsoorten in deze zin:

Slide 12 - Open vraag

Opdracht
Maak opdracht 1 en 2 - blz. 31   Nieuw Nederlands 


Het wordt huiswerk als je de opdrachten niet af hebt tijdens de les

Slide 13 - Tekstslide


Slide 14 - Open vraag

Huiswerk nakijken
Opdracht 1
1
jij - pers.vnw
zich - wed.vnw
hem - pers.vnw
2
Ik - pers.vnw
me - wed.vnw
mijn - bez.vnw
3
We - pers.vnw
ons - wed.vnw
jouw - bez.vnw

4
Je - pers.vnw
je - wed.vnw
je - pers.vnw
je - wed.vnw
ons - pers.vnw
5
zijn - bez.vnw
hij - pers.vnw
zichzelf - wed.vnw
6
jezelf - wed.vnw
jullie - pers.vnw
je - pers.vnw
jullie - bez.vnw

Opdracht 2
1 We hebben ons (wed.vnw) flink ingespannen om ons (bez.vnw) werkstuk op tijd af te krijgen.
2 Els, heb jij (pers.vnw) Koen wel verteld waarom je (pers.vnw) niet met hem (pers.vnw) wilt samenwerken?
3 Hebben jullie je (wed.vnw) ooit afgevraagd wat jullie (pers.vnw) je vrienden aandoen met jullie/je (bez.vnw) gedrag?
4 Zijn de koningin en haar (bez.vnw) man al lang met elkaar (wedig.vnw) getrouwd?
5 ‘Meneer Haver, u (pers.vnw) moet zich (wed.vnw) realiseren dat de leerlingen uw (bez.vnw) vak minder leuk gaan vinden als u (pers.vnw) zo streng voor hen (pers.vnw) bent’, schreef mevrouw Koek in haar (bez.vnw) advies.
6 Zodra hij (pers.vnw) de toets had ingeleverd, verdiepte Chiel zich (wed.vnw) weer in zijn (bez.vnw) leesboek.

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg voornaamwoorden
Wederkerend voornaamwoord (wed.vnw)
  • Komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord.
        Zich aanpassen, zich wassen, zich omkleden

Jij kleedt je wel heel vaak om.  
Haar broer past zich aan.


Tip: Twijfel je of het woord een wederkerend voornaamwoord is? Zet de hele zin in de hij-vorm. Als een voornaamwoord uit de zin daarmee in 'zich' moet veranderen, dan is het een wederkerend voornaamwoord. Bovendien moet het over dezelfde persoon/personen gaan.

Slide 16 - Tekstslide

Verplicht wederkerend voornaamwoord
Als je het wederkerend voornaamwoord niet door iets of iemand kan vervangen dan is het een verplicht wederkerend voornaamwoord. Het hoort dan bij het gezegde als je de zin moet ontleden. 

Voorbeeld: Ik schaam me diep voor het onjuiste antwoord. 
Me kun je niet vervangen, dus is me hier een verplicht wed vnw. 

Slide 17 - Tekstslide

Toevalling wederkerend voornaamwoord
Soms kun je het wederkerend voornaamwoord wel vervangen door iets of iemand. Dan is het een toevallig wederkerend voornaamwoord en als je de zin gaat ontleden is het een lv. 
Voorbeeld: 
Hij scheert zich iedere ochtend. 
Hij scheert de hond elke week. 
Zich is hier een toevallig wederkerend voornaamwoord. 

Slide 18 - Tekstslide

Benoem het voornaamwoord 'me'.

Ik vroeg me af wat jouw vader van je resultaten vindt.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Benoem het voornaamwoord 'jouw'.

Ik vroeg me af wat jouw vader van je resultaten vindt.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.

Slide 22 - Open vraag

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.

Slide 23 - Open vraag

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

Slide 24 - Open vraag

Het koppel geeft elkaar een cadeau tijdens de feestdagen.

Wat is het wederkerig voornaamwoord in deze zin?

Slide 25 - Open vraag

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 26 - Quizvraag

Extra oefenen - Learnbeat

Slide 27 - Tekstslide