haben, sein, werden in de t.t. & v.t.

Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Lesdoel
Je kunt de rijtjes van haben, sein, werden in de tegenwoordige    en verleden tijd in het Duits.
Benodigdheden
        Laptop
        Aantekeningenschrift
        Pen

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands
Duits
Sleep de juiste vertaling naar elkaar. 
ik heb
het heeft
hij heeft
jij hebt
zij heeft
wij hebben
zij hebben
u heeft
jullie hebben
du hast
sie haben
er hat
ihr habt
es hat
ich habe
Sie haben
wir haben
sie hat

Slide 3 - Sleepvraag

-
-
-
-
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
het heeft
-
-
-
-
-

wij hebben
jullie hebben
zij hebben
u heeft
Enkelvoud
Meervoud
Het werkwoord haben (hebben) in de t.t.
Scan QR LessonUp 
  • Onregelmatig werkwoord         uit hoofd leren
ich habe
du hast
er hat
sie hat
es hat
wir haben
ihr habt
sie haben
Sie haben

Slide 4 - Tekstslide

-
-
-
-
ik had
jij had
hij had
zij had
het had
-
-
-
-
-

wij hadden
jullie hadden
zij hadden
u had
Enkelvoud
Meervoud
Het werkwoord haben (hebben) in de v.t.
  • Onregelmatig werkwoord         uit hoofd leren
ich hatte
du hattest
er hatte
sie hatte
es hatte
wir hatten
ihr hattet
sie hatten
Sie hatten

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoud
Meervoud
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
hast
hat
haben
habe
haben
hat
habt
haben
hat

Slide 6 - Sleepvraag

Enkelvoud
Meervoud
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
hattest
hatte
hatten
hatte
hatten
hatte
hattet
hatten
hatte

Slide 7 - Sleepvraag

Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
(haben) ______ du einen Haustier?

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg in de verleden tijd:
(haben) Ich _______ keine Pech

Slide 9 - Open vraag

Vervoeg in de verleden tijd:
(haben) _______ ihr ein neues Auto gekauft?

Slide 10 - Open vraag

Nederlands
Duits
Sleep de juiste vertaling naar elkaar. 
ik ben
het is
hij is
jij bent
zij is
wij zijn
zij zijn
u bent
jullie zijn
du bist
sie sind
er ist
ihr seid
es ist
ich bin
Sie sind
wir sind
sie ist

Slide 11 - Sleepvraag

-
-
-
-
ik ben
jij bent
hij is
zij is
het is
-
-
-
-
-

wij zijn
jullie zijn
zij zijn
u bent
Enkelvoud
Meervoud
Het werkwoord sein (zijn) in de t.t.
  • Onregelmatig werkwoord         uit hoofd leren
ich bin
du bist
er ist
sie ist
es ist
wir sind
ihr seid
sie sind
Sie sind

Slide 12 - Tekstslide

-
-
-
-
ik was
jij was
hij was
zij was
het was
-
-
-
-
-

wij waren
jullie waren
zij waren
u was
Enkelvoud
Meervoud
Het werkwoord sein (zijn) in de v.t.
  • Onregelmatig werkwoord         uit hoofd leren
ich war
du warst
er war
sie war
es war
wir waren
ihr wart
sie waren
Sie waren

Slide 13 - Tekstslide

Enkelvoud
Meervoud
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
bist
ist
sind
bin
sind
ist
seid
sind
ist

Slide 14 - Sleepvraag

Enkelvoud
Meervoud
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
warst
war
waren
war
waren
war
wart
waren
war

Slide 15 - Sleepvraag

Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
(sein) Er ____ fünfzehn

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg in de verleden tijd:
(sein) Nicole ____ gestern bei mir.

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg in de verleden tijd:
(sein) Gerald und Tim ____ nach Spanien gegangen.

Slide 18 - Open vraag

-
-
-
-
ik word/zal
jij wordt/zal
hij wordt/zal
zij wordt/zal
het wordt/zal
-
-
-
-
-

wij worden/zullen
jullie worden/zullen
zij worden/zullen
u wordt/zal
Enkelvoud
Meervoud
Het werkwoord werden (worden/zullen) in de t.t.
  • Onregelmatig werkwoord         uit hoofd leren
ich werde
du wirst
er wird
sie wird
es wird
wir werden
ihr werdet
sie werden
Sie werden

Slide 19 - Tekstslide

-
-
-
-
ik werd
jij werd
hij werd
zij werd
het werd
-
-
-
-
-

wij werden
jullie werden
zij werden
u werd
ich wurde
du wurdest
er wurde
sie wurde
es wurde
wir wurden
ihr wurdet
sie wurden
Sie wurden
ik zou
jij zou
hij zou
zij zou
het zou
-
-
-
-
-

ich würde
du würdest
er würde
sie würde
es würde
werden in v.t. - worden 
werden in v.t. - zullen
werden in v.t. - worden 
wij zouden
jullie zouden
zij zouden
u zou
werden in v.t. - zullen
-
-
-
-
wir würden
ihr würdet
sie würden
Sie würden

Slide 20 - Tekstslide

Nederlands
Duits
Sleep de juiste vertaling naar elkaar. 
ik word/zal
het wordt/zal
hij wordt/zal
jij wordt/zal
zij wordt/zal
wij worden/zullen
zij worden/zullen
u wordt/zal
jullie worden/zullen
du wirst
sie werden
er wird
ihr werdet
es wird
ich werde
Sie werden
wir werden
sie wird

Slide 21 - Sleepvraag

Enkelvoud
Meervoud
Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
wurdest
wurde
wurden
wurde
wurden
wurde
wurdet
wurden
wurde

Slide 22 - Sleepvraag

Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
(werden) Ich ______ morgen dreizehn

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg in de verleden tijd:
(werden) ______ er gestern angerufen?

Slide 24 - Open vraag

Vervoeg in de verleden tijd:
(werden) Wir _____ das gestern gemacht haben

Slide 25 - Open vraag