P-K1-W4 Samenwerken met en begeleiden van ouders en mantelzorgers

P-K1-W4 
Samenwerken met en begeleiden van ouders en mantelzorgers 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

P-K1-W4 
Samenwerken met en begeleiden van ouders en mantelzorgers 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De student beschrijft het verschil tussen ouders uit een westerse en niet westerse cultuur.
De student benoemt hoe het verschil in opvoedingsstijlen kan zijn ontstaan.
De student reproduceert de 4 fasen van het rouwproces
De student beschrijft het conflict-oplossend gesprek


Slide 2 - Tekstslide

Dit doen we aan de hand van de volgende onderdelen:​
- houding van ouders;
- het verwerkingsproces bij ouders;
- Bezoekgedrag van ouders bij kind in een voorziening
- het belang van een goede samenwerking met verwanten;
- contacten met verwanten;
- conflicten met verwanten.


Slide 3 - Tekstslide

Houding van ouders
- Houding van ouders
- Houding van ouders met een migratieachtergrond
- Opvoedingsstijlen

Slide 4 - Tekstslide

Houding van ouders
Bij een minderjarige cliënt zijn ouders de eerstverantwoordelijken.
Samen met ouders deel je de opvoeding, zorg en begeleiding van de cliënt, hun kind.
Ook al woont hun kind niet meer thuis, ouders hebben er recht op te weten hoe het met hem gaat. En ze willen het ook weten.
Als een cliënt meerderjarig is, is zijn rechtspositie belangrijk.
Zijn ouders als curator of als mentor benoemd, dan is de situatie min of meer gelijk aan die van een minderjarige cliënt.
Het is altijd belangrijk om te streven naar een goed contact en een goede samenwerking met ouders en/of andere familieleden.
Het eerste contact tussen ouders en zorgorganisatie heb je nog voor dat de cliënt op de groep geplaatst wordt.
Voor begeleiders is dit het startpunt van de ondersteuning, maar de ouders hebben dan al veel achter de rug.
Als ouders van artsen horen dat hun kind een beperking heeft, moeten zij daarmee zien te leven. Dat valt niet mee: ze hebben tijd nodig om de klap te verwerken. 

Slide 5 - Tekstslide

Houding van ouders met een niet-westerse achtergrond
Achtergrond van ouders niet-westers, dan vaak de overtuiging dat hun kind met een beperking thuishoort in het eigen gezin
Geloof is de belangrijkste oorzaak voor het wegblijven bij de hulpverlening. 
Het overdragen van de zorg aan professionals doen ouders met een migratieachtergrond vaak alleen als het echt niet anders kan
Ouders zijn bang tekort te schieten
Soms worden thuiswonende kinderen met een beperking schuilgehouden
Islamitische ouders zien het eerder als een opdracht die ze hebben gekregen en die ze tot een goed einde moet brengen.
Denken dat het de wil van God is, beïnvloedt ook de mate van berusting

Slide 6 - Tekstslide

Volgens de ouders met een niet-westerse cultuur hoort hun kind met een beperking...
A
thuis
B
in een voorziening

Slide 7 - Quizvraag

Opvoedingsstijlen
De opvoedingsstijl die ouders hanteren is vaak in hoge mate cultureel bepaald.
De Nederlandse cultuur is een ‘ik-cultuur’, terwijl de cultuur van veel niet-westerse mensen een ‘wij-cultuur’ is.
In een ‘ik-cultuur’ staat de zelfontplooiing van het kind voorop.
In een ‘wij-cultuur’ staat de groep, en met name het gezin en de familie, centraal. 
In islamitische gezinnen weegt de eerbaarheid van meisjes vaak zwaarder dan de eerbaarheid van jongens.
In de opvoeding vanuit een ‘wij-cultuur’ is weinig aandacht voor de persoonlijkheidsontwikkeling. 
Als begeleider moet je de waarden van de cliënt en zijn ouders als uitgangspunt nemen

Slide 8 - Tekstslide

Iemands opvoedingsstijl is vaak ...... bepaald
A
financieel
B
functioneel
C
intercultureel
D
cultureel

Slide 9 - Quizvraag

De 'ik-cultuur' staat voor ......
A
zelfontwikkeling
B
zelfontplooiing
C
vriendenkring
D
familie

Slide 10 - Quizvraag

Het verwerkingsproces bij ouders
(rouwfases)
- Ontkenning
- Woede
- Verdriet
- Acceptatie

Slide 11 - Tekstslide

Ontkenning
Als ouders van een arts te horen krijgen dat hun kind een beperking heeft, reageren ze daar in veel gevallen ontkennend op: ‘Dit kan ons niet overkomen, er is vast iets fout gegaan bij het onderzoek.’ 
Zelfs als de uitspraak een vermoeden bevestigt dat zij al lang hadden, willen ouders er vaak niet aan: ze willen het niet weten.

Slide 12 - Tekstslide

Woede
Als bij ouders de waarheid begint door te dringen, roept dit vaak veel boosheid en opstandigheid op.
Ouders stellen vragen zoals: waarom ik?
Ze zijn woedend op God, die dit zo maar toestaat. Ze zijn boos op hun partner, ook al kan die er niets aan doen.
En ze zijn kwaad op het kind zelf: wat doe jij ons allemaal aan door zo te zijn?
 De woede en boosheid zijn een normale reactie op een lot dat de ouders niet zomaar kunnen aanvaarden.

Slide 13 - Tekstslide

Verdriet
Als de ouders de feiten niet langer meer naast zich neer kunnen leggen, dringt de harde waarheid door.
   
Gevoelens van verdriet, wanhoop en depressie treden op de voorgrond. Deze gevoelens kunnen heel heftig zijn.

De wanhoop kan zich tegen het kind keren.


Slide 14 - Tekstslide

Acceptatie
De meeste ouders zijn op een gegeven moment in staat om de beperking van hun kind te accepteren.

Maar niet iedere ouder komt zo ver.

Slide 15 - Tekstslide

Zet de fases van een rouwproces op de goede volgorde
Woede
acceptatie
Ontkenning
Verdriet
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4

Slide 16 - Sleepvraag

Bezoekgedrag van ouders bij kind in een voorziening
Sommige ouders komen hun kind regelmatig opzoeken, andere doen dat veel minder.
   
Als familieleden niet of nauwelijks op bezoek komen, kan dat allerlei praktische oorzaken hebben, maar meestal spelen er emotionele redenen. 

Als ouders wel op bezoek komen, roept dat soms ook irritaties op bij de begeleiders. 

Veel ouders kijken met argwaan en vol bezorgdheid naar de zorg en begeleiding die hun kind in een woonvoorziening krijgt. Ze willen het beste voor hun kind.




Slide 17 - Tekstslide

Werken aan een goede relatie met verwanten
Belangrijke aandachtspunten in de relatie met verwanten:
- informeer verwanten;
- toon belangstelling;
- toon respect;
- wees open en eerlijk



Slide 18 - Tekstslide

Belangrijke aandachtspunten in de relatie met verwanten is NIET
A
toon disrespect
B
ben open en eerlijk
C
toon belangstelling
D
informeer verwanten

Slide 19 - Quizvraag

Klachten van verwanten
Soms ontstaan misverstanden tussen verwanten en begeleiders.

Je kunt veel misverstanden voorkomen met begrip en openheid

Toon begrip voor de gevoelens van verwanten en respecteer dat zij andere waarden en normen hebben dan jij.
Bedenk dat jullie doel hetzelfde is: jullie willen beiden werken aan goede zorg en begeleiding.
Zie op- of aanmerkingen van verwanten als signaal. Vraag je eens af wat de ander nu eigenlijk wil zeggen, wat de betekenis is van zijn commentaar. Misschien gaat er wel een sterk gevoel van onmacht achter schuil, of pijn, of schuld.



 

Slide 20 - Tekstslide

Contact met verwanten via telefoon of mail
Verwanten die te ver van een woonvoorziening af wonen om even langs te komen, onderhouden contact via de telefoon en via de mail. Ook mogelijkheden als Zoom worden steeds vaker benut.

Contact houden met begeleiders is voor verwanten van groot belang.

Het contact tussen ouders en begeleiders hoeft daarbij zeker niet langs de cliënt heen te gaan
 

Slide 21 - Tekstslide

Het conflict-oplossend gesprek
Reden 1: Een conflictoplossend gesprek met verwanten kan nodig zijn als de belangen botsen.
Reden 2: Een andere reden kan zijn dat er botsende waarden en normen zijn.

Voordat je een situatie met ouders of familie gaat bespreken, moet je je eerst in het probleem verdiepen.
Vaak ben jij als pb’er de aangewezen persoon om het gesprek met de familie aan te gaan. Het prettigst is wanneer je als pb’er bij het gesprek ondersteuning krijgt van een collega-begeleider, maatschappelijk werker of leidinggevende. 
Het is belangrijk je te realiseren dat je ouders of familie niet kunt veranderen, maar jezelf wel.

 

Slide 22 - Tekstslide

Wie kun je het gemakkelijkst nog veranderen?
A
jezelf
B
de verwanten

Slide 23 - Quizvraag

Leerdoelen behaald?
De student beschrijft het verschil tussen ouders uit een westerse en niet westerse cultuur.
De student benoemt hoe het verschil in opvoedingsstijlen kan zijn ontstaan.
De student reproduceert de 4 fasen van het rouwproces
De student beschrijft het conflict-oplossend gesprek

Slide 24 - Tekstslide

Tips & Tops

Slide 25 - Tekstslide