Onregelmatige werkwoorden (hebben/zijn)

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Werkwoorden oefening

lesdoel

Ik weet  wat de tegenwoordige tijd is van van sommige onregelmatige werkwoorden.

Onregelmatige werkwoorden worden niet vervoegd volgens de regels.

Werkwoord: Mogen

Ik vorm -    Ik mag

Hij vorm -  Hij mag

Wij vorm - Wij mogen

Hij ..... jouw huiswerk
gemaakt.

Werkwoord: hebben

1. heb
2. hebt
3. heeft
4. hebben

Jij ..... een broek aan.

Werkwoord: hebben

1. heb
2. hebt
3. heeft
4. hebben

Ik ..... vandaag een feestje.

Werkwoord: hebben

1. heb
2. hebt
3. heeft
4. hebben

Jullie ..... morgen gymles.

Werkwoord: hebben

1. heb
2. hebt
3. heeft
4. hebben

Jullie ..... leuke kinderen.

Werkwoord: zijn

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

De jongen ..... erg grappig.

Werkwoord: zijn

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

Jij ..... goed in rekenen.

Werkwoord: zijn

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

Ik ..... al klaar met mijn werk.

Werkwoord: zijn

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

Jij bent klaar!