H2.2 Armoede en rijkdom in de Verenigde Staten

2. Arm en rijk in de Verenigde Staten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

2. Arm en rijk in de Verenigde Staten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe meet je de welvaart van een land?  (1)
1- Bruto Nationaal Product:
Het BNP in de VS is hoog maar dat getal is een gemiddelde. Er is een groot verschil in inkomens! Er zijn hele rijke, maar ook hele arme Amerikanen -> verschil in koopkracht
Beter -> BNP per inwoner, zo worden verschillen duidelijker

2- Human Devolopment Index:
  • ontwikkelingspeil van een land
  • Hoe -> BNP + levensverwachting + analfabetisme
  • je meet  dus welvaart en welzijn
  • Hoe dichter bij getal 1, hoe hoger de ontwikkeling

Slide 3 - Tekstslide

Hoe meet je de welvaart van een land? (2)
3- Lorenzcurve
  • Grafiek
  • Laat inkomensongelijkheid zien
  • De rijkste 20% van de Amerikanen verdienen samen meer dan 50% van het totale inkomen = grote ongelijkheid
  • Hoe dichter de lijn bij de 'middellijn' loopt, hoe minder ongelijkheid er is in het land.

Slide 4 - Tekstslide

Lorenzcurve
De Lorenzcurve geeft inkomensongelijkheid aan.


Slide 5 - Tekstslide

Lorenzcurve
Lorenzcurve = Grafiek die de inkomensongelijkheid in een land weergeeft.

Conclusie
Totale bnp heel hoog
  • Niet iedereen profiteert daar evenveel van. 
  • Koopkracht armste groep Amerikanen is heel klein. 

Totale bnp heel hoog
Niet iedereen profiteert daar evenveel van.
Koopkracht armste groep Amerikanen is heel klein. 

Slide 6 - Tekstslide

Lorenzcurve

Slide 7 - Tekstslide

Lorenzcurve

Slide 8 - Tekstslide

Human Development Index (Ontwikkelingsindex
Human Development Index (HDI) van de Verenigde Naties meet voornamelijk armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting in een bepaald land of gebied. 

Slide 9 - Tekstslide

Globalisering:
Globalisering = Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen goederen, geld en informatie.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

The American Dream?
  • De Amerikaanse Droom: iedereen is gelijk en als je hard werkt kan iedereen rijk worden
  • Veel immigranten willen hun American Dream waarmaken
  • Maar is die droom nog wel haalbaar voor iedereen?
  • Juist in Amerika zijn er grote verschillen tussen arm en rijk...
                      

Slide 13 - Tekstslide

Wie zijn rijk?
  • Blanken
  • Aziaten (uit China, India)

—> hoog opgeleid
—> goede banen
—> wonen in het westen+noordoosten

Slide 14 - Tekstslide

Welke groepen zijn arm?
  • Afro-Amerikanen
  • Hispanics (spaansprekende immigranten, vooral uit Mexico en Zuid-Amerika)
    —> deze 2 groepen wonen vooral in het zuiden.
  • Ouderen
  • 1-ouder gezinnen

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaken armoede:
  • laag opgeleid
  • spreken de taal niet (Hispanics)

—> hierdoor hebben ze vaak geen werk of werk dat slecht betaalt. 


Slide 16 - Tekstslide

Inkomensverdeling USA per huishouden, per staat

Slide 17 - Tekstslide

Spreiding bevolkingsgroepen in de USA

Slide 18 - Tekstslide

Combineer de twee kaartjes -> 
Welk verband tussen de kaartjes zie je?

Slide 19 - Tekstslide

Welvaart = Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.

Koplopers = Ontwikkelde landen. Rijke landen waar de meeste mensen in de diensten werken. = Centrumlanden  

Volgers = Minder rijke landen die wel op weg zijn in hun ontwikkeling. = BRIC-landen (Brazilie, Rusland, India, China)

Achterblijvers = Arme landen waar veel mensen in de landbouw werken. In de wereldhandel spelen ze geen belangrijke rol.

Slide 20 - Tekstslide

Bnp = bruto nationaal product = De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt in één jaar. 

HDI = Human Development Index




Slide 21 - Tekstslide

Welzijn = Mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen. (Levensverwachting, analfabetisme, koopkracht).
Levensverwachting = Het aantal jaren dat iemand op een bepaalde leeftijd waarschijnlijk nog te leven heeft.

Analfabetisme = Het percentage van de bevolking van mensen die ouder zijn dan 15 jaar en nog niet kunnen lezen of schrijven.

Koopkracht = De producten en diensten die iemand met zijn inkomen kan kopen.

Slide 22 - Tekstslide