Wiederholung Schritt 1-4 Zugspitze 1H

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen
- Hoofdletters
- Woordjes en zinnen
- vraagwoorden/ vragende voornaamwoorden
- persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord hebben

Slide 2 - Tekstslide

Sleepvraag
Sleep de Nederlandse vraagwoorden naar de Duitse vertaling

Slide 3 - Tekstslide

hoe
waar
waar...vandaan
wanneer
Wie
wo
woher
wann

Slide 4 - Sleepvraag

Vertaal het woord tussen haakjes:
(Waar) bist du geboren?

Slide 5 - Open vraag

(Wanneer) bist du geboren?

Slide 6 - Open vraag

(Hoe) heißt dein Vater?

Slide 7 - Open vraag

(Welke) Tante ist das?

Slide 8 - Open vraag

Hoofdletters
Welke woorden horen in deze zin met een hoofdletter te worden geschreven?

Slide 9 - Tekstslide

wie heißt dein vater?

Slide 10 - Open vraag

was ist deine postleitzahl?

Slide 11 - Open vraag

ich habe vierzehn töchter.

Slide 12 - Open vraag

mein geburtstag ist am 3. september.

Slide 13 - Open vraag

mein wirklicher name ist pierre baigorry

Slide 14 - Open vraag

Vertaal de woorden of zinnen

Slide 15 - Tekstslide

de postcode

Slide 16 - Open vraag

het adres

Slide 17 - Open vraag

de toeriste

Slide 18 - Open vraag

het kind

Slide 19 - Open vraag

het gezin

Slide 20 - Open vraag

lastig, moeilijk

Slide 21 - Open vraag

de familieleden

Slide 22 - Open vraag

Hoe heet jij?

Slide 23 - Open vraag

Ik heet...

Slide 24 - Open vraag

Wat is je voornaam en achternaam?

Slide 25 - Open vraag

Mijn voornaam is..... en mijn achternaam is....

Slide 26 - Open vraag

Welke hobby's heb jij?

Slide 27 - Open vraag

Mijn hobby's zijn: voetballen en lezen

Slide 28 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord haben in.

Slide 29 - Tekstslide

ik heb

Slide 30 - Open vraag

zij (ev) heeft

Slide 31 - Open vraag

zij (mv) / u hebben

Slide 32 - Open vraag

wij hebben

Slide 33 - Open vraag

jij hebt

Slide 34 - Open vraag

hij/zij/het heeft

Slide 35 - Open vraag

Das Ende!

Slide 36 - Tekstslide