H3_Chapitre7_GH

Programme
L'Eurovision
La négation
Décrire un objet
Quiz

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Programme
L'Eurovision
La négation
Décrire un objet
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

5

Slide 2 - Video

00:15
Wat betekent 'ma vie'?
A
Mijn huis
B
Mijn leven

Slide 3 - Quizvraag

01:09
Wat is een ander woord voor 'moeder' in het Frans?
A
Mère
B
Mamie

Slide 4 - Quizvraag

01:31
Wat is 'hand' in het Frans?
A
La tête
B
Le bras
C
La main
D
La jambe

Slide 5 - Quizvraag

02:24
Wat zingt Louane als er 'I'm done walking down memory lane' staat?
A
J'ai arrêté de me promener
B
J'ai arrête de compter les années

Slide 6 - Quizvraag

03:14
Wat vind jij van de Franse inzending?

Slide 7 - Woordweb

8

Slide 8 - Video

00:06
Comment s'appelle la chanson de Claude ?
A
C'est ça
B
C'est la vie
C
C'est comme ci
D
C'est comme ça

Slide 9 - Quizvraag

00:27
Wat betekent 'je me rappelle'?
A
Ik herinner het me
B
Ik ben het vergeten

Slide 10 - Quizvraag

00:44
Vul aan.

C'est comme ci et ...
A
comma
B
comme ci
C
comme ça
D
comme ca

Slide 11 - Quizvraag

01:16
Wat betekent 'quel miracle'?
A
Wat een puinhoop!
B
Wat een wonder!
C
Wat een verrassing!
D
Wat een gedoe!

Slide 12 - Quizvraag

01:33
Wat betekent 'en haut et en bas'?
(Claude zingt het daarna in het Engels)
A
Naar links en naar rechts
B
Als eerste en als tweede
C
Naar voren en naar achter
D
Hoog en laag

Slide 13 - Quizvraag

02:20
Welke twee kleuren zingt Claude hier?
A
Roze en zwart
B
Rood en blauw
C
Roze en wit
D
Paars en groen

Slide 14 - Quizvraag

02:45
Wat betekent 'écoute-moi'?
A
Kijk naar me
B
Roep naar me
C
Zing met me
D
Luister naar me

Slide 15 - Quizvraag

03:11
Wat vind jij van de inzending van Nederland?

Slide 16 - Woordweb

Voeg de juiste ontkenningen bij elkaar
Nog niet
Niet meer
Niet/geen
Nooit
Niets
Ne ... pas
Ne ... pas encore
Ne ... jamais
Ne ... rien
Ne ... plus

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

ce journal est ...
A
en verre
B
en tissu
C
en papier
D
en bois

Slide 20 - Quizvraag

Cette vase est ...
A
... en bois
B
... en tissu
C
... en plastique
D
... en verre

Slide 21 - Quizvraag

Cette table est ...
A
... en bois
B
... en verre
C
... en tissu
D
... en plastique

Slide 22 - Quizvraag

Il est carré et en papier. Il est bleu
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

L'objet est petit, rond, en argent (zilver) et on paye des produits avec cet objet.
A
un portemonnaie
B
un billet de 20 euros
C
une carte bleue
D
une pièce de monnaie

Slide 24 - Quizvraag

L'objet est petit, rectangulaire et en plastique, en verre, en métal,
c' est pour la communication. C' est quoi?
A
une trousse
B
un sac à dos
C
un portable
D
un casque

Slide 25 - Quizvraag

C'est un objet en papier et rectangulaire. On lit cet objet.
A
le maquillage
B
une tablette
C
le vêtement
D
un magazine

Slide 26 - Quizvraag

C'est un objet en métal. il n' est ni grand, ni petit. C'est un moyen de transport. Tous les hollandais ont ce truc.
A
une trottinette
B
un vélo
C
une voiture
D
un magasin

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Au travail...
1) Ga op zoek naar een object
2) Schrijf zoveel mogelijk woorden/zinnen in het Frans op om jouw object te beschrijven.
-c' est un truc
-en ( materiaal
-c'est (vorm )
-c'est ( kleur )
-on l'utilise pour....
3) Je krijgt de beurt en je laat de rest raden
Gebruik de voca + zinnen van D, zie ook hiernaast
timer
1:00
Bonne chance!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link