11.2 Colorimetrie 2.0

11.2 Colorimetrie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

11.2 Colorimetrie

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werkt het?
  • Je begint met het blanco cuvet en een extinctie (E) van 0
  • Extinctie (uitdoving) ->

  • Sommige calorimeters word de doorlating, de transmissie (T) gemeten, hier doe je dan hetzelfde alleen verschilt de formule wel ->



E=log(I0I)
T=I0I

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werkt het?
  • Vervolgens ga je de hele reeks af en maak je van alle cuvetten meetingen. Hiermee creëer je een referentie lijn voor de onbekende concentratie. 
  • Deze referentie lijn heet een ijklijn.

Slide 3 - Tekstslide

De ijklijn
De hellingshoek van de lijn is gelijk aan        ->
Als je voor een onbekende oplossing de extinctie meet kan je met deze lijn de concentratie
bepalen!
εl
E=ε[A]l

Slide 4 - Tekstslide

Wet van Lambert-Beer
Voor extinctie geld de wet van Lambert-Beer:

-      de extinctie coëfficiënt, een constante die van de stof afhangt (Binas tabel 39A1)
- [A] de concentratie van de oplossing
- l de lengte van de lichtweg (De breedte van de cuvet) in cm

E=ε[A]l
ε

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de concentratie ijzer III ionen bij een extinctie van 0,45

Slide 6 - Open vraag

Leg uit of de extinctie veranderd waneer ik een andere stof neem maar dezelfde concentratie en cuvette gebruik?

Slide 7 - Open vraag

Volgens de Europese norm mag drinkwater 50mg nitraat per L bevatten. Dit kan gemeten worden aan de hand van colorimetrie. De extinctie van onderzocht water is 0,18. Voldoet dit onderzochte water aan de Europese norm van nitraat?

Slide 8 - Open vraag

  1. Lees de NO3- gehalte af 3.3x10^-5 mol/L
  2. M(NO3-)=62,01g/mol             -> gehalte NO3- = 2,0mg/L (3.3x10^-5 x 62,01 x 10^3)
  3. Dit is lager dan 50 dus voldoet aan de norm

Slide 9 - Tekstslide

Om een standaard oplossing te maken word er in een maatkolf van 100mL 2,95g koper nitraat opgelost in Ammonia en aangevuld tot de streep. Bereken hoeveel mg Cu^2+ deze standaar oplossing bevat.

Slide 10 - Open vraag

M(Cu(NO3)2)=187,56 g/mol
mol (Cu(NO3)2) = 2,95/187,56 = 0,0157 mol
Evenveel mol Cu2+ als mol Cu(NO3)2
M(Cu2+)=63,55 g/mol
Massa Cu2+=0,0157x63,55= 1,00g => 1x103mg

Slide 11 - Tekstslide

Vervolgens een verdunningsreeks gemaakt en de extinctie hiervan word gemeten met een colorimeter. Hoeveel mg Cu^2+ bevat oplossing A?

Slide 12 - Open vraag

De standaard oplossing bevat 1x103mg Cu2+ per 100mL oplossing
10mg Cu2+ per mL oplossing
Oplossing A bevat 2 mL standaard oplossing
-> 2x 10mg = 20mg Cu2+

Slide 13 - Tekstslide


Vervolgens word 250mg van een stukje metaal afgewogen en gereageerd met salpeterzuur. Het word aangevuld met ammonia tot 250mL. Dit heeft een extinctie van 0,455. Bepaal met behulp van een ijklijn hoeveel mg Cu^2+ deze oplossing bevat.

Slide 14 - Open vraag

  • De extinctie van de onderzochte oplossing is 0,455
  • Dit komt overeen met 9,0mL standaard oplossing.
  • 9x 10 = 90mg Cu2+

Slide 15 - Tekstslide

Bereken het masa percentage koper in het onderzochte metaal.

Slide 16 - Open vraag

250mg metaal bevatte dus 90mg Cu2+
Massa% koper = (90/250)x100% = 36,0 massa%

Slide 17 - Tekstslide