Oefentoets thema 4 Voortplanting bs 1 t/m 3 skd






Oefentoets           

..
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les






Oefentoets           

..

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je leren?
  • Maak een begrippenlijst en leer de begrippen uit je hoofd!
  • Oefen met de flitskaarten in digitale methode
  • Maak alle test jezelf opdrachten in digitale methode
  • Oefen op biologiepagina.nl
  • Lees teksten hardop voor
  • Laat je overhoren door je ouders!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de puberteit vindt een snelle groei plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting vindt plaats in de baarmoeder
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de prostaat
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een condoom beschermt ook tegen besmetting met een geslachtsziekte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geboorteregeling betekent dat een vrouw, meestal samen met een man, bepaalt of zij een kind wil of niet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel 36 uur in leven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op dag 22 is de meeste kans op bevruchting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De baarmoederwand is op dag 5 op zijn dikst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zeer betrouwbare methode om te voorkomen dat er bevruchting plaats vindt is periodieke onthouding
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hypofyse zorgt ervoor dat er hormonen aangemaakt worden die de productie van zaadcellen bij een man stimuleren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De balzak is een huidplooi waarin de teelballen liggen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken door de urinebuis naar buiten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een natte droom?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar worden de zaadcellen opgeslagen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor ovulatie is...

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de vulva is het meest gevoelige plekje bij een vrouw?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze afbeelding zie je alleen primaire geslachtskenmerken.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Dit is een toetsvraag.
De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De innesteling van de eicel vindt plaats in de eileider.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Alle vragen heb ik met B laten beantwoorden, want sommige leerlingen raden maar gewoon wat. Deze vragen kunnen makkelijkbeantwoord worden, want ik zal er tijdens de instructie nadruk op leggen.
Een onbevrucht eicel blijft na de ovulatie .... tot .... uur in leven.
A
8 tot 12 uur
B
12 tot 16 uur
C
12 tot 24 uur
D
24 tot 48 uur

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een onbetrouwbare methode van geboorteregeling?
A
De pil nemen
B
Periodieke onthouding en coïtus interruptus
C
Condooms gebruiken
D
Een spiraaltje plaatsen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grote voordeel van een condoom?
A
Het is goedkoop
B
Het is gemakkelijk te vinden
C
Het beschermt tegen SOA's en zwangerschap
D
Het is comfortabel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een ovulatie komen er twee of meer eicellen vrij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Dit is een toetsvraag.
Meestal komt er slechts één eicel vrij met een ovulatie. In de biologie geeft het altijd uitzondering op de regel.

Hoeveel dagen vanaf de 1ste dag van een regelmatige menstruatiecyclus zal een eispong (ovulatie) plaatsvinden?
A
10
B
12
C
14
D
16

Slide 27 - Quizvraag

De leerlingen dienen te weten dat bij een regelmatige mentruatiecyclus gemiddeld de eisprong op de 14de dag plaatsvindt.
Wat is de functie van de zaadblaasjes?
A
Productie van zaadcellen
B
Tijdelijke opslag van zaadcellen
C
Toevoeging van vocht met voedingsstoffen voor de zaadcellen
D
Vervoer van zaadcellen

Slide 28 - Quizvraag

Om een toetsvraag te kunnen beantwoorden, dienen de leerlingen de functie van de prostaat en de zaadblaasjes kennen.

Wat is de functie van de bijballen?
A
Toevoeging van vocht met voedingsstoffen voor de zaadcellen
B
Vervoer van zaadcellen
C
Tijdelijke opslag van zaadcellen
D
Productie van zaadcellen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt deze geslachtscel geproduceerd?
A
Prostaat
B
Zaadblaasje
C
Bijbal
D
Teelbal

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan is aangegeven met het cijfer 4?
A
Teelbal
B
Prostaat
C
Bijbal
D
Zaadblaasje

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er tijdens innesteling?
A
De eicel zet zich vast in het dikke baarmoederslijmvlies
B
De eicel wordt door het lichaam afgestoten
C
De eicel blijft in de eileider
D
Het baarmoederslijmvlies wordt dunner

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is bevruchting mogelijk?
A
Een week na de ovulatie
B
Drie dagen na de ovulatie
C
Drie dagen voor de ovulatie tot één dag na de ovulatie
D
Alleen op de dag van de ovulatie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een man en een vrouw hebben geslachtsgemeenschap. Ze gebruiken geen voorbehoedmiddelen.
in de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw getekend.

In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten?

A
in deel 1
B
in deel 2
C
in deel 3
D
in deel 4

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel in de afbeelding geeft de eierstokken aan?
A
Deel 4
B
Deel 3
C
Deel 2
D
Deel 1

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Je hebt nu kunnen oefenen met toetsvragen.
Let op: deze vragen waren vooral gericht op reproductie (feitelijke informatie uit je boek).
Op het KTT kun je ook inzichtvragen verwachten. Je kunt dit oefenen in de digitale methode.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies