MC V6 P3

Om een massa M van een metaal juist in gesmolten toestand te houden blijkt men een vermogen P nodig te hebben. Zodra de warmtetoevoer is gestopt duurt het T seconden alvorens het metaal volledig vast geworden is. Als de afgestane hoeveelheid warmte aan de omgeving per seconde constant is, dan wordt de smeltwarmte van het metaal gegeven door:
A
PT / M
B
PM / T
C
PMT
D
T / PM
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Om een massa M van een metaal juist in gesmolten toestand te houden blijkt men een vermogen P nodig te hebben. Zodra de warmtetoevoer is gestopt duurt het T seconden alvorens het metaal volledig vast geworden is. Als de afgestane hoeveelheid warmte aan de omgeving per seconde constant is, dan wordt de smeltwarmte van het metaal gegeven door:
A
PT / M
B
PM / T
C
PMT
D
T / PM

Slide 1 - Quizvraag

Bij onderstaande schakeling nam men het volgende waar:
- als schakelaar K1 gesloten was en K2 geopend dan gaf de voltmeter 12 V aan.
- als schakelaar K1 geopend was en K2 gesloten dan gaf de voltmeter 16 V aan.

Wat zal de voltmeter aangeven als beide schakelaars gesloten zijn?

A
4,8 V
B
9,6 V
C
10,8 V
D
12 V

Slide 2 - Quizvraag

Draaimolen P heeft een kegelvormige vloer en draait rond een verticale as die door de top van de kegel gaat. Draaimolen Q heeft een vlakke, scheefstaande vloer en draait rond een as die loodrecht op de molenvloer staat. De in de schetsen met pijlen aangegeven afstanden tot de draaias zijn gelijk. De hellingshoeken van de draaimolenbodems met het horizontale vlak zijn gelijk en de draaimolens
draaien met dezelfde hoeksnelheid rond.
Wat kan je zeggen van de Fmpz op twee gelijke voorwerpen A en B?
A
Fmpz,A > Fmpz,B
B
Fmpz,A = Fmpz,B
C
Fmpz,A < Fmpz,B
D
Daar valt niets over te zeggen omdat de middelpuntzoekende kracht op voorwerp B voortdurend verandert.

Slide 3 - Quizvraag

Het volume van een massa m van een ideaal gas bij constante druk p als functie van de temperatuur T wordt gegeven door de lijn H (zie fig. 6). Welke van de lijnen geeft de volumeverandering van een massa 2m van hetzelfde gas bij een druk van 1/2p.
A
Lijn F
B
Lijn G
C
Lijn H
D
Lijn J

Slide 4 - Quizvraag

De onderstaande tekeningen laten watergolven zien die in een golfbak van links naar rechts lopen. De lijnen stellen opeenvolgende golfbergen voor. De voortplantingssnelheid van de golven in het diepe deel is groter dan in het ondiepe deel.

In welke figuur zijn de golfbergen het best weergegeven?

A
figuur A
B
figuur B
C
figuur C
D
figuur D

Slide 5 - Quizvraag

Beschouw een blokje dat wrijvingsloos aan een veer op en neer trilt. Als het blokje zijn hoogste uiterste stand heeft bereikt, verankert iemand het middelste punt van de veer.

Welk gevolg heeft dit voor de amplitude van de trilling?
A
De amplitude neemt af
B
De amplitude blijft gelijk
C
De amplitude neemt toe
D
Is niet bekend, aangezien dit van de verhouding van de massa en de veerconstante afhankelijk is.

Slide 6 - Quizvraag

Een oude dompelaar is ontworpen om op een spanning van 220V te worden aangesloten. Inmiddels is de netspanning 230V geworden.

Hoe groot is de procentuele toename van het vermogen van de dompelaar ten opzichte van het oorspronkelijke vermogen? (Neem aan dat de weerstand constant blijft.)
A
4,3%
B
4,5%
C
8,5%
D
9,3%

Slide 7 - Quizvraag

Een voorwerp heeft een temperatuur van 10 ºC. Gedurende 60 s voert men warmte toe. De grafiek geeft het toegevoerde vermogen als functie van de tijd. Na 30 s is de temperatuur van het voorwerp gestegen tot 25 ºC. Er is geen warmte-uitwisseling met de omgeving.

De eindtemperatuur van het voorwerp wordt

A
30 ºC
B
35 ºC
C
37 ºC
D
40 ºC

Slide 8 - Quizvraag

De vier blokjes in de figuur hebben dezelfde massa m. Ze zijn verbonden door massaloze touwen. De blokjes bewegen wrijvingsloos over de tafel en elke andere vorm van wrijving wordt eveneens verwaarloosd. De grootte van de spankracht in touw 1 noemen we F1. De grootte van de spankracht in touw 3 noemen we F3.

Er geldt:

A
F1 / F3 = 1/3
B
F1 / F3 = 1
C
F1 / F3 = 2
D
F1 / F3 = 3

Slide 9 - Quizvraag

Hoe groot is de weerstand tussen de punten K en M van de schakeling weergegeven in de figuur.
A
3,8 Ω
B
4,3 Ω
C
6,5 Ω
D
7,5 Ω

Slide 10 - Quizvraag