3C les 35 herhaling les 33, 34, ww en bz vnw

Stunde 35
Deze les gaan we grammatica herhalen van de vorige lessen en van dit schooljaar.

Lesdoel:
Ik kan de grammatica die ik tot nu toe heb geleerd toepassen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stunde 35
Deze les gaan we grammatica herhalen van de vorige lessen en van dit schooljaar.

Lesdoel:
Ik kan de grammatica die ik tot nu toe heb geleerd toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Welk geslacht heeft het volgende woord:
Pferd (paard)

Slide 2 - Open vraag

Welk geslacht heeft het volgende woord:
Mädchen

Slide 3 - Open vraag

Welk geslacht heeft het volgende woord:
Stier

Slide 4 - Open vraag

Welk geslacht heeft het volgende woord:
Opa

Slide 5 - Open vraag

Welk geslacht heeft het volgende woord:
Kuh (koe)

Slide 6 - Open vraag

Schrijf de meervoudsvorm op:
das Haus - die ....

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de meervoudsvorm op:
der Lehrer - die.....

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de meervoudsvorm op:
der Ball - die ...

Slide 9 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
machen

Slide 10 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
gratulieren

Slide 11 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
versorgen

Slide 12 - Open vraag

vul het juiste persoonlijk vnw in, in de 4e naamval:
Hast du das für .... (mij) gekauft?

Slide 13 - Open vraag

vul het juiste persoonlijk vnw in, in de 4e naamval:
Ich habe das gegen ....(jullie) gesagt.

Slide 14 - Open vraag

vul het juiste persoonlijk vnw in, in de 4e naamval:
Ich bin ohne ... (u) ins Kino gegangen.

Slide 15 - Open vraag

vul het juiste persoonlijk vnw in, in de 4e naamval:
Ist das für .... (hem)?

Slide 16 - Open vraag

ein und eine
Dit betekent een of één in het Duits. 
Wanneer gebruik je ein en wanneer eine?

Slide 17 - Tekstslide

ein und eine
de mannelijke en onzijdige znw krijgen ein-
de vrouwlijke znw en mv krijgen ein-e. Dus uitgang -e.

der / das -> ein
die / die -> eine


Slide 18 - Tekstslide

mein und meine
Bezittelijk vnw (das Possessivpronomen)
Deze krijgen dezelfde uitgang als ein en eine. 
Daar waar je ein en eine gebruikt kun je ook mein en meine gebruiken. 

Slide 19 - Tekstslide

aantekening
de bez. vnw in het Duits 

mijn - mein
jouw/je - dein
zijn - sein
haar - ihr





ons/onze - unser
jullie - euer
hun - ihr
uw - Ihr


Slide 20 - Tekstslide

voorbeelden
Ich habe ein Glass Wasser.      Ist das dein Glass Wasser?
Ich sehe eine Katze.      Ist das deine Katze?




Slide 21 - Tekstslide

Let op!
Het woord ihr heeft dus verschillende betekenissen. 
jullie als in jullie lopen - ihr kauft
haar als bez. vnw dat bij een vrouwspersoon hoort - ihre Katze
hun - das sind ihre Eltern (bez. vnw)
uw - ist das Ihr Kaffe? (bez. vnw)

Het geslacht van het znw bepaalt of er een -e achter komt  

Slide 22 - Tekstslide

Let op!

Bij het bez. vnw jullie is de schrijfwijze verschillende bij mannelijk en vrouwelijk: euer of eure.
Euer hoort bij mannelijk en onzijdig
Eure hoort bij vrouwelijk en meervoud.

De plaatsing van de 'r' is dus verschillend.

Slide 23 - Tekstslide

aan het werk
Maak de oefeningen die in Som staan. 

huiswerk:
leren: aantekeningen
maken: opdrachten uit Som

Viel Erfolg 

Slide 24 - Tekstslide

wat vond je van deze les?

Slide 25 - Open vraag