2V3 H6 par 5

H6 par 5 - Elektrische energie






Pak je boek en schrift alvast op tafel
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H6 par 5 - Elektrische energie






Pak je boek en schrift alvast op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  1. Quiz 
  2. Lezen deel 6.5
  3. Uitleg kWh + oefening
  4. Huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

Brand ontstaat door...
A
Lekstroom
B
Kortsluiting
C
Te grote stroom op een draad
D
Randaarde

Slide 3 - Quizvraag

Zet de onderdelen van een meterkast op de juiste volgorde van hoog naar laag
Zekering
Groep
Aardlekschakelaar
Hoofdkabel
Energie meter

Slide 4 - Sleepvraag

Hoeveel Volt (V) staat er in Nederland op het elektriciteitsnetwerk?
A
230
B
240
C
250
D
115

Slide 5 - Quizvraag

Hoe werkt kortsluiting?

Slide 6 - Open vraag

Hoeveel Volt wordt er gemeten bij lampje A?
A
1,5
B
3,0
C
4,5
D
6,0

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel Ampère wordt er gemeten bij de stroommeter?
A
1,2
B
0,4
C
0,8
D
1,6

Slide 8 - Quizvraag

Samenvatting (schrijf over)
Het energie verbruik door apparaten is het vermogen (P). De eenheid wordt uitgedrukt in Watt (W). Dit staat voor de energie die per seconde wordt gebruikt. Energie wordt uitgedrukt in Joule (J), dus 1 W = 1 J per seconde = 1 J/s
Hoeveel energie is een apparaat gebruikt hangt af van de tijd dat hij aanstaat. Hoe langer hij aanstaat, hoe meer energie hij verbruikt. Daar hoort de formule E (J) = P (W) x t (s) bij.

Slide 9 - Tekstslide

Oefen opgave
Een koelbox met een vermogen van 60 W staat 1 uur aan. Bereken hoeveel Joule (J) energie de koelkast gebruikt.

Gegeven: P = 60 W       tijd = 1 uur
Gevraagd: E = ?
Formule: ...
Berekening: ...
Antwoord: ...

Slide 10 - Tekstslide

Oefen opgave
Een koelbox met een vermogen van 60 W staat 1 uur aan. Bereken hoeveel Joule (J) energie de koelkast gebruikt.

Gegeven: P = 60 W       tijd = 1 uur
Gevraagd: E = ?
Formule: E = P x t
Berekening: 1 uur = 60 min = 3600 seconden. E = 60 x 3600 = 216 000 J
Antwoord: 216 000 Joule energie is gebruikt. 

Slide 11 - Tekstslide

Oefen opgave
Een gloeilampje staat 24 uur aan en gebruikt 259 200 J. Wat is het vermogen?

Gegeven: E = 259 200 J      tijd = uur
Gevraagd: P = ?
Formule: ...
Berekening: ...
Antwoord: ...

Slide 12 - Tekstslide

Oefen opgave
Een gloeilampje staat 24 uur aan en gebruikt 259 200 J. Wat is het vermogen?

Gegeven: E = 259 200 J      tijd = uur
Gevraagd: P = ?
Formule: E = P x t  -->  P = E / t 
Berekening: t = 24 uur x 60 x 60 = 86 400 seconden. P = 259 200 / 86 400 = 3 
Antwoord: Het vermogen van het gloeilampje is 3 W (j/s). 

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdrachten:
par 4: 40-41-44-46-48-52 
par 5: 56-57-60-64 

Volgende les controle!

Slide 14 - Tekstslide