§2.1 Getallen (1/2)

Hoofdstuk 2: Getallen
§2.1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Getallen
§2.1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Doel van de les
  • Voorkennis activeren
  • Instructie
  • Verlengde instructie
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... kun je de waarde van cijfers vertellen.
... ken je grote getallen t/m 12 nullen. 

Slide 4 - Tekstslide

3-Starter

Slide 5 - Tekstslide

1. Welk getal is drieduizend zevenhonderd?
A
7300
B
3070
C
3700
D
7030

Slide 6 - Quizvraag

2. Welk getal is acht miljoen vijfhonderdvierentwintig?
A
8 524 000
B
8 000 524
C
524 800 000
D
8 524

Slide 7 - Quizvraag

3. Hoe spreek je het onderstaande getal uit?
5 090 404
A
Vijf miljoen negentigduizend vierhonderdvier
B
Vijf miljard negenhonderd vier miljoen
C
Vijfduizend negenhonderd vierenveertig
D
Vier miljoen vierhonderdnegentig duizend vijf

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een cijfer en een getal?

Slide 9 - Open vraag

Cijfers
We kennen in totaal 10 cijfers waarmee wij getallen kunnen maken.

Het getal 35 bestaat uit:
  • Het cijfer 3
  • Het cijfer 5

Slide 10 - Tekstslide

Waarde van getallen
Het getal 35 bestaat uit het cijfer 3 en het cijfer 5. 
  • Het cijfer 3 betekent 3 tientallen (dus 30)
  • Het cijfer 5 betekent 5 eenheden (dus 5)
D   H   T   E
            3   5

Slide 11 - Tekstslide

Waarde van getallen
Het getal 3928,75 bestaat uit 6 cijfers.
  • Het cijfer 3 betekent 3 duidendtallen (dus 3000)
  • Het cijfer 9 betekent 9 hondertallen (dus 900)
  • Het cijfer 2 betekent 2 tientallen (dus 20)
  • Het cijfer 8 betekent 8 eenheden (dus 8)
  • Het cijfer 7 betekent 7 tienden (dus 0,7)
  • Het cijfer 5 betekent 5 honderdsten (dus 0,05)
D   H   T   E  ,  T   H
3    9    2   8  ,  7   5   

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het grootste getal dat je kent?
Grote getallen

Slide 13 - Woordweb

Grote getallen
  • 1
  • 10
  • 100            
  • 1 000
  • 10 000
  • 100 000

Slide 14 - Tekstslide

Grote getallen
  • 1
  • 10
  • 100            
  • 1 000
  • 10 000
  • 100 000
= één
= tien
= honderd
= duizend
= tienduizend
= honderdduizend

Slide 15 - Tekstslide

Grote getallen
  • 1 000 000
  • 10 000 000
  • 100 000 000            
  • 1 000 000 000
  • 10 000 000 000
  • 100 000 000 000
  • 1 000 000 000 000

Slide 16 - Tekstslide

Grote getallen
  • 1 000 000
  • 10 000 000
  • 100 000 000            
  • 1 000 000 000
  • 10 000 000 000
  • 100 000 000 000
  • 1 000 000 000 000
= één miljoen
= tien miljoen
= honderd miljoen
= één miljard
= tien miljard
= honderd miljard
= één biljoen

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de volgende opdrachten van §2.1:
Opdracht 3 t/m 12
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoel
check

Slide 19 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... kun je de waarde van cijfers vertellen.
... ken je grote getallen t/m 12 nullen. 

Slide 20 - Tekstslide

Ik kan de waarde van cijfers vertellen.

Slide 21 - Poll

Ik ken de grote getallen t/m één biljoen.

Slide 22 - Poll

Deze les kon mij goed concentreren tijdens de uitleg en het zelfstandig werken.

Slide 23 - Poll

Opdrachten 3 t/m 12 van §2.1
Opdrachten 3 t/m 12 van §2.1

Slide 24 - Tekstslide