Over taal blok 4-6 les 3

Over taal en woordenschat
Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Over taal en woordenschat
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Waarom is woordenschat belangrijk?

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je straks kennen en kunnen?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden?

Slide 4 - Tekstslide

Spaties
  • Een spatie tussen woorden kan veel effect hebben.
  • De meeste woorden in het Nederlands schrijf je aan elkaar.
  • Tenzij je iets anders bedoelt.

Slide 5 - Tekstslide

Spaties

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De gevoelswaarde van een woord
Waar denk je aan bij het woord 'baby'?

Slide 8 - Tekstslide

Politiek: minder geld uitgeven
hervormingen
of
bezuinigingen

Slide 9 - Tekstslide

De zin bepaalt de gevoelswaarde:
'Wat een lieve baby.'

'Hij gedraagt zich als een baby.'

Slide 10 - Tekstslide

Jongerentaal en chattaal
Jongerentaal: taal die door jongeren wordt gebruikt. 
Basis van nieuwe woorden.
  

Chattaal: creatief met taal (w8 ff, emoticons)

Slide 11 - Tekstslide

Moedertaal, vreemde taal, tweede taal
- Moedertaal: vanaf je geboorte

 - Vreemde taal: school/vakanties

- Tweede taal: Bijna zo goed als je moedertaal

Marc spreekt Engels met zijn vrienden en familie, op zijn werk is alles in het Frans en op school heeft hij Duits geleerd. 

Slide 12 - Tekstslide

Taalontwikkeling

Slide 13 - Tekstslide

Taalontwikkeling
Woorden verdwijnen:
1. dingen bestaan niet meer (porder > iemand die mensen wakker maakte)
2. Woorden raken uit de mode (mieters, gaaf)


Woorden ontstaan:
1. Nieuwe uitvindingen (coronavirus)
2. Nieuwe samenstellingen (anderhalvemetermaatschappij)
3. Leenwoorden uit een andere taal (magazine, talkshow)

Slide 14 - Tekstslide

Al af:

Blok 4 > Over taal > opdracht 1, 2, 4 en 7

Blok 5 > Over taal > opdracht 1 en 2

Blok 6 > Over taal > opdracht 8

Nu nog maken:

Blok 5 > Over taal > opdracht 3 en 5

Blok 6 > Over taal > opdracht 2 

Slide 15 - Tekstslide