6.2 De Nederlandse opstand (Deel 1)

Ontdekkers en hervormers

6.2 De Nederlandse opstand (Deel 1)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ontdekkers en hervormers

6.2 De Nederlandse opstand (Deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
In deze paragraaf leer je: 
- waardoor Nederlanders ontevreden werden over de politiek van hun vorsten

- hoe Nederlanders in opstand kwamen tegen hun vorsten


- waardoor de Nederlanden verdeeld raakten


- hoe een onafhankelijke Nederlandse staat ontstond

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van de beeldenstorm?

Slide 3 - Woordweb

Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

Verering van heiligen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 4 - Quizvraag

Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

Sobere handelingen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 5 - Quizvraag

Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

Verering van relieken
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 6 - Quizvraag

Protestantse kerk of
Katholieke kerk?

De Paus is de leider
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 7 - Quizvraag

→Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Protestant
Katholiek
Maarten Luther
De Paus
Aflaten
Bijbel in volkstaal
Latijnse kerkdienst
Sober
Beeldenverering
Reliekenverering
'Kale' kerk
Beelden in de kerk
'Magische' handelingen
Sobere handelingen

Slide 8 - Sleepvraag

De Nederlanden

  • Nederland als één land bestond nog niet in de Middeleeuwen

  • Er waren veel kleine gebieden, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.

  • In die gebieden was een heer de baas

  • Rond 1500 waren al deze gebieden in handen van de Habsburgers
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.

Slide 9 - Tekstslide

Karel V
1500-1558


  • Karel van Habsburg erft het bestuur over de Nederlandse gewesten, Spanje en het Rooms-Duitse Rijk.
  • Door huwelijken, veroveringen en erfenissen is zijn rijk enorm geworden
  • Hoewel hij koning van Spanje en Keizer van het Rooms-Duitse Rijk is, wordt hij geen koning, maar 'Heer van de Nederlanden'

Slide 10 - Tekstslide

Karel V
Hij mocht niet zomaar alles beslissen, de gewesten werden bestuurd door de staten waarin de drie standen (Geestelijken, adel, de rest) vertegenwoordigd waren, Karel had wel de hoogste macht, dat noemen we soevereiniteit


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Heer van de Nederlanden


  • De Nederlanden bestonden uit 17 gewesten.
  • In al deze gewesten was Karel de baas (graaf of hertog), maar hij kon natuurlijk niet overal tegelijk zijn.
  • Daarom had hij in elk gewest een plaatsvervanger: de stadhouder
  • Karel was heel vaak in de Nederlanden: hij vond het hier prettig. Wanneer hij er niet kon zijn als vorst, regeerde namens hem een landvoogd vanuit Brussel.

Slide 13 - Tekstslide

Filips II volgt zijn vader op


  • Karel heeft veel bereikt, maar moet toezien dat de protestantse kerk in zijn gebied veel volgers heeft gekregen.
  • Als oude man treedt hij af en zijn zoon Filips II volgt hem op in Spanje, Zuid-Amerika en de Nederlanden.
  • Filips zal dingen heel anders doen dan zijn vader.

Slide 14 - Tekstslide

In welk tijdvak begon De Nederlandse Opstand?
A
Tijd van steden en staten
B
Tijd van ontdekkers en hervormers
C
Tijd van regenten en vorsten
D
Tijd van monniken en ridders

Slide 15 - Quizvraag

Welke jaartallen horen bij de tijd van ontdekkers en hervormers?
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1500-1700

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de taak van een stadhouder?
A
De stadhouder moest de belastingen voor Karel V ophalen
B
De stadhouder had geen belangrijke taak voor Karel.
C
De stadhouder moest Karel V de Nederlandse taal leren
D
De stadhouder bestuurde namens Karel V de gewesten.

Slide 17 - Quizvraag

Veranderingen 
in de Nederlanden



  • Filips wilde zo snel mogelijk weg uit de Nederlanden, en zijn rijk centraal vanuit Madrid (Spanje) besturen.
  • Hij liet zijn halfzus Margaretha van Parma, als landvoogdes, de Nederlanden besturen. Zij volgde zijn bevelen.
  • en de stadhouders moesten die bevelen, met tegenzin, weer uitvoeren.

Slide 18 - Tekstslide

Filips en de Nederlanden

  • Filips wilde een eenheid maken van zijn rijk: regels en wetten moesten overal hetzelfde zijn. Oude rechten van de gewesten zouden niet meer gelden.
  • Het bestuur zou niet door de Nederlandse edelen worden uitgevoerd, maar door Spaanse ambtenaren, die hij kon benoemen en ontslaan wanneer hij dat wilde.  
  • Iedereen moest katholiek zijn: ketters (protestanten) moesten zwaar worden gestraft.

Slide 19 - Tekstslide

De spanningen nemen toe...

  • Veel Nederlandse edelen voelden er niets voor om protestanten zo hard aan te pakken: het zou alleen maar voor opstanden zorgen
  • In 1566 bood een groep edelen een smeekschrift (C'est sont gueux -> geuzen) aan aan Margaretha van Parma om niet zo hard tegen de protestanten op te treden.
  • Margaretha gaf toe: er zouden voorlopig geen protestanten meer worden vervolgd.

Slide 20 - Tekstslide

De Beeldenstorm

  • De onrust wordt tijdelijk minder, maar in augustus 1566 gaat het mis
  • Na een oproep, van protestantse predikanten, om de beelden in de kerken te verwijderen, worden honderden kerken vernield en geplunderd.
  • Deze Beeldenstorm werd niet alleen gedaan door fanatieke protestanten, maar ook door arme en hongerige katholieken en relschoppers.

Slide 21 - Tekstslide

Filips is woedend!


  • Filips stuurt zijn beste generaal, Alva, met 10.000 soldaten, om af te rekenen met de Beeldenstorm (Ijzeren Hertog)
  • Iedereen die schuldig is, zal zwaar worden gestraft, óók de edelen die de Beeldenstorm niet hebben voorkomen.
  • Margaretha van Parma treedt in 1567 af, en Alva volgt haar als landvoogd op.
  • Sommige edelen, zoals Willem van Oranje, vluchtten uit de Nederlanden.

Slide 22 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
  • Beeldenstorm
  • landvoogd(es) 
  • stadhouder
  • Staten
  • Souvereiniteit






Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
6.2 De Nederlandse opstand 
Vraag 1, 2, 4

Slide 24 - Tekstslide