Opdracht dimensioneren waterleiding

Dimensioneren van een waterleiding
Lesdoel: 

Aan het eind van de les kan je een waterleiding berekenen t.b.v. het niveau 3 ankerpunt Water
De samengestelde methode ( q√n )
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
installatietechniekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dimensioneren van een waterleiding
Lesdoel: 

Aan het eind van de les kan je een waterleiding berekenen t.b.v. het niveau 3 ankerpunt Water
De samengestelde methode ( q√n )

Slide 1 - Tekstslide

De samengestelde methode ( q√n )
De q√n methode gaat niet uit van de maximale volumestroom.
(dat alle toestellen gelijktijdig gebruikt worden)

maar gaat er van uit dat er een aantal gelijktijdig gebruikt kunnen worden. 

Slide 2 - Tekstslide

De samengestelde methode ( q√n )
Om de hoeveelheid water  te kunnen bepalen heeft elke "kraan" een eigen "tapeenheid",  1 TE =  5 liter/min

zo heeft een wastafelkraan 1 TE 
en een keukenmengkraan heeft 4 TE 



Slide 3 - Tekstslide

De samengestelde methode ( q√n )
qv = q√n
qv = de te verwachten volumestroom
q = 1 TE (0,083 l/sec)
n = de som van het totaal aantal tapeenheden

Slide 4 - Tekstslide

Badkamer:

- douche
- toilet
- wastafel

Slaapkamer
- wastafel

Zolder
- wasmachine

Doel: Bereken de benodigde diameter op punt A
A

Slide 5 - Tekstslide

Badkamer:

- douche
- toilet
- wastafel

Slaapkamer
- wastafel

Zolder
- wasmachine

Vraag 1: Hoeveel Tapeenheden zijn dit in totaal?
A

Slide 6 - Tekstslide

Badkamer:

- douche :     4 TE
- toilet      : 0,25 TE
- wastafel:     1 TE

Slaapkamer:
- wastafel : 1 TE

Zolder:
- wasmachine: 4 TE

totaal: 10,25 TE

A

Slide 7 - Tekstslide

totaal: 10,25 TE

 1 TE = 5 L/min of 0,083 l/sec

qv = q√n 

q = 1 TE = 0.083 l/sec
n =  ∑TE = 10,25 

Qv = 0.083 √ 10,25 

Qv =  ...........
vraag 2: Wat is de te verwachten volumestroom Qv
A

Slide 8 - Tekstslide

totaal: 10,25 TE

1 TE = 5 L/min of 0,083 l/sec

qv = q√n 

q = 1 TE = 0.083 l/sec
n =  ∑TE = 10,25 

Qv = 0.083 √ 10,25 

Qv =  0.083 x 3.2 = 0.266 liter/sec

A

Slide 9 - Tekstslide

Qv =  0.266 liter/sec

Q = V x A


Q = volumestroom l/sec
V = snelheid
A = Oppervlakte


vraag 3: Wat is de maximale snelheid?
vraag 4: wat is de oppervlakte A van de buis?
A

Slide 10 - Tekstslide

Qv =  0.266 liter/sec

Q = V x A


Q = volumestroom l/sec
V = snelheid
A = Oppervlakte


vraag 3: Wat is de maximale snelheid?
1,5 meter /seconde
vraag 4: wat is de oppervlakte A van de buis?
A

Slide 11 - Tekstslide

Qv =  0.266 liter/sec

Q = V x A

Q = 0,266 dm3 / sec
V = 1,5 m/sec = 15 dm / sec
A = ?

A = 0,266 dm3/sec / 15 dm/sec

A = 0,0178 dm2

vraag 5: wat is de diameter van de buis?
A

Slide 12 - Tekstslide

A = 0,0178 dm2

Oppervlakte van een cirkel

A = r² x π
0,0178 = r² x π
r² = 0,0178 / π


A

Slide 13 - Tekstslide

A = 0,0178 dm2

Oppervlakte van een cirkel

A = r² x π
0,0178 = r² x π
r² = 0,0178 / π

r² = 0,0056
r = √0,0056
r=0,075 dm
diameter = 0,075 x 2 = 0,15 dm 
diameter is 0,15 dm = 1,5 cm = 15 mm
A

Slide 14 - Tekstslide