5.2 Spanningsbronnen

Hoofdstuk 5
5.2 Spanningsbronnen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
5.2 Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhaling + huiswerk bespreking
  2. Uitleg paragraaf 5.2
  3. Vragen 5.2


Slide 2 - Tekstslide

Hoe noemen we alle stoffen die de stroom slecht geleiden?
A
Plastic
B
Geleiders
C
Isolatoren
D
Metalen

Slide 3 - Quizvraag

Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn allemaal geleiders?
A
plastic, rubber, glas
B
plastic, glas, koper
C
koper, zilver, steen
D
koper, zilver, ijzer

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de eenheid van spanning?
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt

Slide 6 - Quizvraag

Voorbeelden van isolatoren zijn
A
zilver, hout en koper
B
rubber, ijzer en water
C
plastic, goud en aluminium
D
hout, rubber en plastic

Slide 7 - Quizvraag

De eenheid van weerstand is ...
A
Volt
B
Ampère
C
Watt
D
Ohm

Slide 8 - Quizvraag

Huiswerk bespreking
Lees paragraaf 5.1

maak vraag 1, 2, 3, 4, 8, 9, 10, 11

Welke vraag kwam je niet uit?

Wat was het thema wat goed ging? En wat vond je lastig?

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan we leren vandaag?
De leerling kan een stroomkring maken en daarin de stroomsterkte meten.
De leerlingen kennen verschillende soorten spanningsbronnen.
En weet hoe je met meer batterijen hogere spanning kunt krijgen

Slide 10 - Tekstslide

Maak proef 2
Wat?                    Proef 2 
Hoe?                    in 2 of 3-tallen met 1 lampje en een voeding             
Hoe lang?         ong. 10 minuten
Vraag?                nvt
Klaar?                 Lees paragraaf 1 en maak de paragraaf af

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreking Proef 2
De stroomsterkte zegt iets over de hoeveelheid elektronen die stromen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Spanning
Vrijwel alle apparaten om ons heen, werken op elektriciteit.

Meestal wordt die elektriciteit gehaald uit het stopcontact of uit batterijen. Dit noemen we een stroombron of spanningsbron.
We kennen verschillende soorten spanningsbronnen. Batterijen, dynamo’s en generatoren. 


Slide 15 - Tekstslide

Een element.
Een spanningsbron is b.v. een AAA, AA of A 'batterij'. Batterij is eigenlijk een foute naam. Eén AA 'batterij' heet een element.
Met spanning (U) bedoelen we  een verschil in lading. De eenheid is Volt [V] genoemd naar Alessandro
Volta. Een geladen element geeft 1,2 - 1,5 Volt.
Met 6 elementen van 1,5 V krijg je 6 x 1,5 = 9 V.
Spanning heet ook wel potentiaalverschil.

Slide 16 - Tekstslide

Spanningsbron met meer elementen.
Als je meer elementen met elkaar verbind krijgt je een batterij.
Als je een lampje wilt aansluiten moet je een geschikte spanningsbron/batterij gebruiken.

Een lampje die is gemaakt voor 9 V zal zwak branden bij 3 V.
Bij 12 V brandt het lampje te fel zodat die kapot gaat..

Slide 17 - Tekstslide

Bronnen in serie schakelen
Als je met meerdere batterijen werkt moet je die zo aan elkaar aansluiten dat de stroom goed gaat lopen.

Vergelijk dat met een magneet, de minpool kun je nooit echt goed tegen de minpool van een andere magneet houden.
Bij een batterij kan dat ook niet. Min sluit je aan plus en plus sluit je aan min.

Dit heet: “in serie schakelen”

Slide 18 - Tekstslide