In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
2TAB
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Cursus 7: Spelling (blz. 230) -Uitleg paragraaf 2 en 3
-Aan de slag
-Tijd over? Blooket
Aan het eind van de les: Weet je in welke situaties je een komma schrijft.
Kan je dubbele punten en aanhalingstekens gebruiken in citaten.
Slide 2 - Tekstslide
Welke leestekens ken je?
Slide 3 - Woordweb
Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden.
Aantekeningen bij spelling
Slide 4 - Tekstslide
Leestekens (komma)
Een kommagebruiken we in een aantal gevallen.
Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe, langere zin. Die komma staat dan tussen twee persoonsvormen: Als de zon fel schijnt, moetje je insmeren.
Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want: Ik ben te laat, omdatik me heb verslapen.
Tussen delen van een opsomming: Het Pinksterweekend is lekker lang: we hebben dan zaterdag, zondag en maandag vrij!
Slide 5 - Tekstslide
Schrijf de zin over met komma's.
Lara is niet zenuwachtig voor de auditie want ze heeft goed geoefend.
Slide 6 - Open vraag
Plaats komma's. De leeuw de olifant en de neushoorn zijn onderdeel van de Big Five.
Slide 7 - Open vraag
Je gebruikt een dubbele punt voor een aangekondigde opsomming. Dit zijn mijn favoriete biermerken:Grolsch, Liefmans en Desperados.
Voor de directe rede of een citaat. Je geeft dan aan dat iemand iets zegt. Peter zei twijfelachtig: 'Ik weet niet of ik het wel ga redden.'
Als je binnen de zin iets aankondigt. Eindelijk is het zover: De vakantie is begonnen!
Dubbele punt (:)
Slide 8 - Tekstslide
Zet de dubbele punt op de juiste plek.
Ik kon vandaag niet op de fiets naar school ik had een lekke band.
Slide 9 - Open vraag
Maak een zin waarin een dubbele punt op de juiste manier voorkomt.
Slide 10 - Woordweb
Aanhalingstekens gebruik je bij de directe rede of bij een citaat. Let goed op de plaats van deze tekens. 'Vanavond ga ik helemaal niets doen', zei mijn broer.
Let op: bij de indirecte rede en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens! Jordi dacht bij zichzelf: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?
Aanhalingstekens ('')
Slide 11 - Tekstslide
Staan de aanhalingstekens goed?
De presentator vroeg: “Hoe heb jij de wedstrijd ervaren?”
A
Goed
B
Niet goed
Slide 12 - Quizvraag
Staan de aanhalingstekens goed?
“Ik zei: Ik vind dat ananas niet op een pizza hoort.”
A
Goed
B
Niet goed
Slide 13 - Quizvraag
Staan de aanhalingstekens goed?
Ze dacht nog zo: ''Ik hoop echt dat ik mijn rijexamen heb gehaald.''
A
Goed
B
Niet goed
Slide 14 - Quizvraag
Wat?
Cursus 7 Spelling §2 Opdracht 2 t/m 5
§3 Opdracht 3 t/m 6
Hoe?
Deze maak je online!
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met leestekens.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §4 of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Maak een zin waarin een citaat voorkomt. Let op het gebruik van de leestekens.
Slide 17 - Open vraag
Welk leesteken hoort op de plek van het vraagteken?
Hij zei nog zo: (?) Neem voldoende drinken mee! (?)
A
komma
B
dubbele punt
C
aanhalingstekens
Slide 18 - Quizvraag
Maak een zin met een dubbele punt erin. Noteer ook waarom die dubbele punt daar hoort.