Het uitroepen van de staat Israël leidt onmiddellijk tot oorlog. Op 15 mei 1948, de dag na het startschot van de nieuwe staat, klinken er schoten. Een coalitie van Egypte, Jordanië, Syrië en troepen uit Irak trekt Israël binnen. Hun doel is de stichting van de nieuwe staat te voorkomen. Ze raken, over een periode van tien maanden, volop slaags met Israëlische troepen. Jordanië (tot 1949 nog Transjordanië geheten) neemt de westelijke Jordaanoever in, Egypte de Gazastrook. Israëlische troepen behouden het gebied dat door de Verenigde Staten was voorgesteld voor de Joodse Staat, maar bezetten daarnaast ook zo’n zestig procent van het gebied dat, volgens het verdelingsplan van de Verenigde Naties, Arabisch zou moeten zijn. Dit zorgt voor een grote stroom Palestijnse vluchtelingen, zo’n 700.000, die onder meer in buurlanden terechtkomen. De Palestijnen noemen dit ‘Al Nakba’, de catastrofe. Een gebeurtenis die tot de dag van vandaag een rol van betekenis speelt.