Instrueren

Instrueren 
Doelen:

- Je leert instructies
  begrijpen en uitvoeren.
- Je leert instructies 
  geven.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Instrueren 
Doelen:

- Je leert instructies
  begrijpen en uitvoeren.
- Je leert instructies 
  geven.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een instructie?
Je vertelt stap voor stap wat iemand moet doen.
Let goed op of je luisteraars de instructie goed begrijpen!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe geef ik instructie?
Vertel het onderwerp
Gebruik signaal woorden (zie volgende dia)
Spreek rustig en goed verstaanbaar.

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden van opsomming
  • ten eerste, eerst
  • ten tweede
  • om te beginnen
  • vervolgens
  • dan
  • daarna
  • ten slotte

Slide 4 - Tekstslide

Tekenopdracht in tweetallen
(om beurten)
Je gaat iets tekenen. Zorg dat je klasgenoot jouw tekening niet kan zien.
Teken een huis/vervoersmiddel.
Geef nu je klasgenoot een tekeninstuctie om jouw huis na te tekenen. Leg het zo goed mogelijk uit!


Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf in maximaal 8 woorden wat een instructie is.
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

timer
0:30
Een recept is een voorbeeld van een instructie. Bedenk andere voorbeelden
van instructies.

Slide 8 - Woordweb

timer
0:20
recept
spelregels
stappenplan

Slide 9 - Sleepvraag

Waar krijg je nu met instructies te maken?
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

1) Stap voor stap wordt verteld
  • wat, 
  • hoe en 
  • wanneer je iets moet doen (denk aan signaalwoorden)

Waar herken je een goede instructie aan?
2) Het gebruik van doe-woorden (gebiedende wijs) zoals:
Pak je boek
Snijd het vlees
Omschrijf het argument
Lees de tekst

Slide 11 - Tekstslide

Zo voer je een instructie uit:

  • Kijk en luister goed naar de spreker.
  • Let op doe-woorden. 
  • Let op signaalwoorden, zoals: ten eerste, verder en tenslotte. 
  • Voer de stappen uit in de volgorde waarin ze verteld worden. 
  • Stel een vraag als je iets niet begrijpt of iets hebt gemist.   

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1
Opdracht 1 huisjes
Let op: je kunt geen vragen stellen als je iets gemist hebt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zó geef je een instructie
  1. Noem je onderwerp en leg uit waarom je de instructie geeft. 
  2. Leg stap voor stap uit wat er moet gebeuren. Doe dit in een logische volgorde. 
  3. Gebruik de gebiedende wijs (doe-woorden) en signaalwoorden. 
  4. Spreek rustig en goed verstaanbaar.
  5. Het is belangrijk dat je goed oplet of je luisteraars de instructie begrijpen.

Slide 15 - Tekstslide

Zelf een instructie geven
Met tweetallen.
Leerling 1 wijst leerling 2 de route met behulp van kaart 1.

  • Leerling 1 krijgt kaart 1 waarop een route staat. Leerling 2 krijgt kaart 2: dezelfde kaart, maar zonder aangegeven route. 
  • Neem allebei jullie kaarten voor je. Leerling 2 heeft een pen nodig.
  • Leerling 1 legt de route op kaart 1 uit aan leerling 2. Leerling 2 tekent de route na op de lege kaart.
  • Vergelijk jullie kaarten: heeft leerling 2 de juiste route getekend?

  • Wissel van rol. Je krijgt twee nieuwe kaarten. 
  • Voer vraag 2 tot en met 4 nog een keer uit.

timer
2:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?
A
interessant
B
saai
C
afwisselend
D
leerzaam

Slide 17 - Quizvraag

Vertel kort wat je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag