Les 2 schrijven beschouwende of betogende tekst 3F

Nederlands 
Vier lessen
Examen 3318 aan het einde van de periode
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Vier lessen
Examen 3318 aan het einde van de periode

Slide 1 - Tekstslide

Thema
Schrijven
IE 3318 - betoog of beschouwende tekst schrijven
IE 3319 - operationeel plan of ondernemingsplan schrijven


Slide 2 - Tekstslide

Examentraining
Aan het einde van de les:
- weet je hoe het koppelteken werkt bij een voltooid deelwoord;
- weet je wat er bij het schrijven van een betoog of beschouwende tekst van je verwacht wordt; ​
- weet je wat argumenten zijn en kun je deze toepassen;
- weet je hoe je een schrijfplan maakt en heb je deze ingevuld.

Slide 3 - Tekstslide

Programma vandaag
Inleiding

Taalverzorging

Theorie

Schrijfplan standpunt/stelling/argumenten

Afsluiting
5 minuten

10 minuten

10 minuten

20 minuten



2 minuten
Programma

Slide 4 - Tekstslide

Taalverzorging

Slide 5 - Tekstslide

Hoe schrijf je het volgende woord?

Slide 6 - Open vraag

Koppelteken
Het koppelteken ( - ) wordt gebruikt in samenstellingen om aan te geven dat woorden (of delen van woorden) bij elkaar horen. 

Daarnaast helpt het om de uitspraak van dit woord te bevorderen. 

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken
Bij een samenstelling met een klinkerbotsing. Dit gebeurt als twee klinkers na elkaar, die niet bij elkaar horen, als één klank gelezen kunnen worden.
zoeven > zo-even

Bij een samenstelling met een afkorting of met cijfer(s) of losse letter(s).
20+kaas > 20+-kaas


Slide 8 - Tekstslide

Koppelteken
Bij aardrijkskundige namen die uit twee delen bestaan of die een woord als Noord, Zuid, West, Oost, Centraal, Hoog, Laag, Beneden, Midden in de naam hebben.  
Zwollewest > Zwolle-West



Maar: windrichtingen schrijf je aan elkaar: noordwest


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht - hoe schrijf je het?
Je ziet straks een aantal plaatjes met een omschrijving. 

Bedenk welk woord erbij hoort en schrijf dit woord correct op. 


Slide 10 - Tekstslide

Sterke, ongewervelde dieren

Slide 11 - Open vraag

Een ongeluk met een auto

Slide 12 - Open vraag

Het zuiden van Afrika

Slide 13 - Open vraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van 'e-mailen'
A
geë-maild
B
ge-e-maild
C
geëmaild
D
ge-e-mailt

Slide 14 - Quizvraag

Speciaal geval
Als de stam van het werkwoord begint met een e, i of u, krijgt deze klinker in het  voltooid deelwoord een trema. 
indiceren > geïndiceerd


Maar: e-mailen is een bijzonder geval
Het woord e-mail is een samengesteld woord. 
De -e- staat voor het volledige woord 'electronic'. Het is dus eigenlijk een voorvoegsel, verbonden met een koppelteken aan 'mail'. 
Dus: ge-e-maild

Slide 15 - Tekstslide

Thema schrijven

Slide 16 - Tekstslide

Terugblik
- verschil betoog en beschouwende tekst
- schrijfplan 

Slide 17 - Tekstslide

In een beschouwend artikel geef jij je mening over het onderwerp.
JA
NEE

Slide 18 - Poll

Welk artikel begint in de inleiding met een stelling?
Betogend
Beschouwend

Slide 19 - Poll

Welk artikel eindigt met een conclusie?
Betogend
Beschouwend

Slide 20 - Poll

Een betoog heeft als doel het opiniëren.
JA
NEE

Slide 21 - Poll

Theorie

Slide 22 - Tekstslide

Stellingen
Een uitspraak of een bewering over een onderwerp noemen we een stelling.​

Bijvoorbeeld: frisdranken bevatten teveel suikers.

Slide 23 - Tekstslide

Standpunt
Met een standpunt geef je je mening over die stelling. Je bent het eens met de stelling of juist niet. ​

Bijvoorbeeld: ik vind dat frisdranken teveel suikers bevatten.

Slide 24 - Tekstslide

Mening
Geen feiten.
Niet meetbaar.
'Ik vind...' / 'Ik ben van mening...'

Slide 25 - Tekstslide

Argumenten
Om een standpunt hard te maken, zal de schrijver gebruik maken van argumenten.

Alle argumenten samen, noemen we argumentatie.

Slide 26 - Tekstslide

Tegenargumenten
Met een tegenargument of tegenwerping ontkracht je een standpunt of argument van de ander.

Je maakt het standpunt of argument minder aanvaardbaar. 

Slide 27 - Tekstslide

Weerlegging
Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging). 

Slide 28 - Tekstslide

Drogredenen
Foute argumentaties noemen we ook wel drogredenen. ​

Wanneer spreken we van een drogreden?​
1) Onjuist gebruik van een argumentatieschema 
2) Overtreding van een discussieregel

Bij elk argumentatieschema horen één of meerdere drogredenen.

Slide 29 - Tekstslide

Schrijfplan

Slide 30 - Tekstslide

Schrijfplan
Betoog: standpunt
Beschouwende tekst: stelling

Schrijf in je schrijfplan je standpunt of de stelling op, die betrekking heeft op het onderwerp. 
timer
5:00

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 2: argumenten

Betoog
- drie argumenten die je standpunt ondersteunen
- één tegenargument met weerlegging

Beschouwende tekst
- twee argumenten voor
- twee argumenten tegen
timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 3: peerfeedback

Wissel je schrijfplan uit met een medestudent.
Geef feedback op de volgende punten:





Alles correct of aangevuld? Vraag een handtekening van de docent. 


timer
5:00
Betoog
Beschouwing
- zijn er drie argumenten?
- is er een tegenargument en een weerlegging?
- zijn er bronnen vermeld?

- zijn er twee argumenten voor de stelling?
- zijn er twee argumenten tegen de stelling? 
- zijn er bronnen vermeld?

Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 34 - Tekstslide

Terugblik
Aan het einde van de les:

- weet je wat er bij het schrijven van een betoog van je verwacht wordt; ​
- kun je uitleggen wat een stelling, standpunt, mening, argument, tegenargument en drogreden is;
- heb je het volledige schrijfplan ingevuld .​

Slide 35 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 36 - Woordweb

Volgende les
Examen 3318 schrijven betoog of beschouwing

- schrijfplan met handtekening van docent Generiek mee



Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide