Medische beeldvorming

Medische beeldvorming
periode 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Medische beeldvorming
periode 2

Slide 1 - Tekstslide

soorten beeldvorming

Slide 2 - Woordweb

soorten beeldvorming
  • Röntgen
  • Echo
  • MRI
  • CT
  • Nucleaire geneeskunde
  • scopie
  • cameracapsule

Slide 3 - Tekstslide

koppeling met de zorg(havo)
beroepen in de medische beeldvorming
(gespecialiseerd) radiodiagnostisch laborant
radioloog
medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (MBB'er)
medisch technoloog

Slide 4 - Tekstslide

Opleiding hbo medisch beeldvormende & radiotherapeutische technieken
Wat kun je na de opleiding?
Na de opleiding MBRT ga je aan de slag met radioactieve stoffen, röntgen- en bestralingsapparatuur. Ook help je om diagnoses te stellen en patiënten beter te maken. Als medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (MBB'er) wil je niks anders dan de best mogelijke behandeling geven aan patiënten. De perfecte combinatie vanuit zowel een medische als technologische invalshoek.
Toelatingseis: toegang met alle profielen met wiskunde A of B

Slide 5 - Tekstslide

hbo biomedische technologie
Wat kun je na je opleiding
Afstellen, verbeteren, bedenken en ontwikkelen van technische apparatuur bv voor medische beeldvorming

Toelatingseis
N-profiel met natuurkunde of NLT

Slide 6 - Tekstslide

koppeling met de lessen op vrijdag
Stukje techniek, gekoppeld met toepassing in praktijkvoorbeelden, gekoppeld met ethiek

Slide 7 - Tekstslide

soorten beeldvorming
  • Echo--> geluidsgolven
  • Röntgen--> straling
  • MRI--> magnetische golven
  • CT--> straling
  • Nucleaire geneeskunde--> radioactief verval

Slide 8 - Tekstslide

Echografie

Slide 9 - Tekstslide

Echografie

Echografie (echo) wordt gebruikt om tijdens de zwangerschap de baby te controleren
Geluidsgolven die terugkaatsen in het lichaam worden omgezet in bewegende beelden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Straling

Slide 17 - Tekstslide

eigenschappen van straling
  • soorten straling
  • Bron
  • Waarnemen
  • Doorlaten en absorberen
  • effecten van straling

Slide 18 - Tekstslide

Straling en licht
In het hoofdstuk licht hebben we het gehad over de zichtbare straling. Deze zichtbare straling bestaat uit het spectrum, alle kleuren van de regenboog. 

De niet-zichtbare straling kunnen we dus niet zien, maar wel bewijzen. Daar gaat dit hoofdstuk over. 

Slide 19 - Tekstslide

Straling
Als er straling op een voorwerp valt kan het worden weerkaatst, doorgelaten, of geabsorbeerd. 
Effect:
Als de straling wordt weerkaatst kan het warmte afgeven of stoffen kapot maken. Dat kapot maken noemen we het ioniserend effect
vb UV straling van zon op kleuren

Slide 20 - Tekstslide

Straling waarnemen
Alleen licht straling kun je waarnemen. van rood tot violet.

Alle andere stralingen zijn voor mensen onzichtbaar.

Er zijn wel apparaten ontwikkeld om straling te zien / meten.
vb. infrarood camera
Verschillende dieren kunnen wel meerdere stralingen zien.

Slide 21 - Tekstslide

Soorten straling
  • zichtbaar licht
  • Uv straling
  • IR straling
  • Microgolven
  • Röntgenstraling

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Rontgenstraling

Slide 25 - Tekstslide

Rontgen
In 1894 nam Wilhelm Rontgen de eerste rontgenfoto van de hand van zijn vrouw. Tegenwoordig maken we nog steeds gebruik van deze techniek om naar beenderen te kijken. 

Slide 26 - Tekstslide

Röntgenfoto maken
Een rontgenfoto wordt gemaakt door rontgenstraling door een lichaamsdeel van een patient te stralen. De beenderen absorberen deze straling, de rest van de straling wordt doorgelaten en zorgen voor een schaduw. Hierna wordt de foto in negatief gezet (zwart wordt wit en wit wordt zwart), waardoor je de beenderen als wit ziet. En de achtergrond zwart. 

Slide 27 - Tekstslide

röntgenapparaat
Betekenis van de symbolen:

K = kathode (negatieve pool)
A = anode (positieve pool)
Ua = anodespanning (buisspanning)
Uh = kathodeverwarmingsspanning (gloeispanning)
X = röntgenstraling
C = waterkoeling
Win = waterinlaat
Wout = wateruitlaat







Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Straling meten
Straling breidt zich vanuit het middelpunt uit. 
Het komt  altijd uit een bron vandaan.

Vlak bij de bron is de straling het sterkst. Hoe verder je van het middelpunt weggaat, hoe minder sterk de straling wordt.

Slide 30 - Tekstslide

Effecten van straling
Straling bevat energie => stralingsenergie
Straling kan:
         - worden omgezet in warmte
                         => verwarming
          - stoffen afbreken
                         => UV straling, kleuren kapot maken
          - moleculen kapot maken
                         => Ioniseren straling (röntgenstraling) ook UV straling.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide