Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2M 21-1
Question tags
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Question tags
Slide 1 - Tekstslide
Question tag = kort vraagje aan het einde van de zin. Je vraagt daarmee of de ander het met je eens is.
Slide 2 - Tekstslide
stap 1: werkwoorden.
"to be" in de zin: herhalen in tag.
hulpww in de zin: herhalen in tag.
anders gebruik vorm van "to do"
Kevin can't help you, can he?
Slide 3 - Tekstslide
stap 2: + en - (evenwicht)
zin ontkennend - tag bevestigend
zin bevestigend - tag ontkennend
he is nice, isn't he?
Slide 4 - Tekstslide
stap 3:
tag eindigt op:
I, you, he, she, it, we,they (there)
Your friends are all here, aren't they?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
this pizza is great, .......?
A
is it
B
isn't he
C
isn't it
D
does it
Slide 7 - Quizvraag
we were home alone,......?
A
don't we
B
weren't we
C
aren't we
D
were we
Slide 8 - Quizvraag
your aunt likes flowers,.......?
A
likes not she
B
doesn't your aunt
C
does she
D
doesn't she
Slide 9 - Quizvraag
...................... aren't you?
A
You aren't happy today,
B
You can play football,
C
You are Superman,
D
She is Lady Gaga,
Slide 10 - Quizvraag
English is easy,...
Everybody loves apple pie,.....
Ron has got a rat, ....
I'm a great teacher, ...
Lola doesn't like hockey..
isn't it ?
don't they ?
hasn't he ?
aren't I ?
does she ?
Slide 11 - Sleepvraag
I have to do my homework,.....?
Slide 12 - Open vraag
Possessive pronouns
(bezittelijke voornaamwoorden)
Deze woorden geven aan dat iets van iemand is (bezitting)
Je kunt op 2 manieren zeggen dat iets van jou is
Slide 13 - Tekstslide
Possessive pronouns
(bezittelijke voornaamwoorden)
Deze woorden geven aan dat iets van iemand is (bezitting)
Je kunt op 2 manieren zeggen dat iets van jou is
This is my car
This car is mine
Slide 14 - Tekstslide
Possessive pronouns
(bezittelijke voornaamwoorden)
Deze woorden geven aan dat iets van iemand is (bezitting)
Je kunt op 2 manieren zeggen dat iets van jou is
This is
my
car
This car is
mine
Slide 15 - Tekstslide
Possessive pronouns
(bezittelijke voornaamwoorden)
Deze woorden geven aan dat iets van iemand is (bezitting)
Je kunt op 2 manieren zeggen dat iets van jou is
This is
my
car
This
car
is
mine
Slide 16 - Tekstslide
Deze woorden geven aan dat iets van iemand is (bezitting)
Je kunt op 2 manieren zeggen dat iets van jou is
I
you
he
she
it
we
they
my
your
his
her
its
our
their
mine
yours
his
hers
---
ours
theirs
Personal
Posessive
other Possesive
Slide 17 - Tekstslide
Where is (I) ______ book?
timer
0:30
Slide 18 - Open vraag
She goes to school with (she) ______brother
timer
0:30
Slide 19 - Open vraag
We need to borrow (they) ____ car
timer
0:30
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet
gebeuren.
Slide 22 - Tekstslide
In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 23 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
Slide 24 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Future = to be going to
voorspellingen waar je bewijs
voor hebt.
Je bent van plan om iets te
gaan doen
1
2
Slide 27 - Tekstslide
Future = to be going to
I
am
going to read
you
are
going to swim
he
is
going to write
we
are
going to sing
you
are
going to dance
they
are
going to walk
Slide 28 - Tekstslide
Future = to be going to
Am
I
going to read ?
Are
you
going to swim?
Is
he
going to write?
Are
we
going to sing?
Are
you
going to dance?
Are
they
going to walk ?
Slide 29 - Tekstslide
Future = to be going to
I
am
not going to read
you
are
not going to swim
he
is
not going to write
we
are
not going to sing
you
are
not going to dance
they
are
not going to walk
Slide 30 - Tekstslide
Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes
* als je aanbiedt om iets te doen
Slide 31 - Tekstslide
Future = to be going to
I
will
not read
you
will
not swim
he
will
not write
we
will
not sing
you
will
not dance
they
will
not walk
Slide 32 - Tekstslide
Wanneer gebruik je Will?
A
Bij een voorspelling (zonder bewijs)
B
Als je iets zeker weet
C
Als je iets van plan bent
Slide 33 - Quizvraag
________ (open - I) the window?
A
Will I open
B
Am I going to open
C
Shall I open
D
Do I open
Slide 34 - Quizvraag
you ....probably win first prize
A
will
B
are going to
Slide 35 - Quizvraag
You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)
A
am going to make
B
make
C
will making
D
will make
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Future to be going to & will
Maart 2020
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Future
Januari 2021
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
FOCUS 1 - 8.5 Future: to be going to
Juni 2020
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Future compleet
September 2020
- Les met
27 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2-4
27-1-2021 (3gt3)
Januari 2021
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
3BBL - Future & Present Simple
Januari 2021
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
3M week 5 les 2
Januari 2022
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
FOCUS 1 - 8.2: Future: will/shall
Juni 2020
- Les met
31 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1