2022-2023 Homeros introductie (n.a.v. H1 van Polytropos Odysseus)

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer leefde Homeros?
A
12e eeuw v.C.
B
8e eeuw v.C.
C
4e eeuw v.C.
D
rond het jaar nul

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Waar kwam Homeros vandaan?
A
Smyrna, net als ἀγιος Νικολαος
B
Athene, net als de tragedieschrijvers
C
Troje, daarom schreef hij er zoveel over
D
Ergens in of in de buurt van Klein-Azië

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een epos?
A
Een heldendicht
B
Een nieuwe actie van TNT: e-pos
C
Een oorlogsbeschrijving
D
Een computerspel

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is 'orale traditie'?
A
De oude gewoonten van tandartsen
B
Het mondeling doorgeven van verhalen
C
Het hardop bestuderen van oude teksten
D
Het bespreken van teksten

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Wat schreef Homeros?
A
Sowieso de Ilias en de Odyssee
B
Helemaal niets, hij droeg het alleen voor
C
Waarschijnlijk de Ilias en misschien de Odyssee
D
Hij was koning dus hij liet zijn knecht schrijven

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat is bijzonder aan Homeros' taalgebruik?
A
Hij zegt vaak hetzelfde
B
Hij gebruikt verschillende dialecten door elkaar
C
Hij gebruikte soms 'oud-Griekse sttraattaal'
D
Hij geeft mensen en soms ook dingen een soort bijnaam

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is kenmerkend voor Griekse poëzie?
A
Het gebruik van rijm
B
Het gebruik van ritme, metrum
C
Het gebruik van stijlmiddelen
D
Het gebruik van moeilijke woorden

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is 'de Homerische kwestie'?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waar gaat de Odyssee van Homeros over?
A
De oorlog tussen Grieken en Trojanen
B
De terugreis van Odysseus en zijn makkers naar Ithaka
C
Het leven van Homerus
D
De Griekse Goden

Slide 24 - Quizvraag

Hoe lang is Odysseus weg geweest van Ithaka?
A
20 jaar
B
10 jaar
C
30 jaar
D
20 maanden

Slide 25 - Quizvraag

Hoe heet het kind van Odysseus, dat uit bezorgdheid naar hem op zoek gaat?
A
Telemachos
B
Penelope
C
Elpenor
D
Nausikaä

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Welke avonturen van Odysseus ken je al?

Slide 28 - Woordweb

Slide 29 - Tekstslide

Taaleigen Homeros

Slide 30 - Tekstslide

Avondvullend entertainment

  • spannende verhalen
  • begeleid door een snaarinstrument
  • eigen repertoire
  • geen geschreven standaard

Slide 31 - Tekstslide

Werk in uitvoering
  • start bij Mykeense beschaving
  • vanaf 11e eeuw vC verspreid naar Klein-Azië
  • eerst via het Aeolische dialect (of Lesbisch dialect)
  • dan via het Ionische dialect (het vasteland)
  • tekst die goed werkte (formule) als terugkerend stoplap

dit in de loop van enkele eeuwen!

Slide 32 - Tekstslide

Kortom:
  • de epische taal was een kunsttaal
  • samengesteld uit verschillende tijden en verschillende dialecten
  • daardoor soms ook anachronismen
  • maakte gebruik van herhalingen en vaste formuleringen (formules)


Slide 33 - Tekstslide

Wat hoort bij elkaar?
ἀοιδός
Ilion
Klein-Azië
orale traditie
epos
Troje
monde-linge over-levering
profession-ele zanger
Ionisch dialect
helden-dicht

Slide 34 - Sleepvraag

Wat betekent dit concreet
  • Zie ook H16 'taaleigen
  • In de tekst bijvoorbeeld: 
  • verschillende dialectvormen naast elkaar
  • namen hadden vaak een vast bijvoeglijk naamwoord (per naamval een andere): het epitheton ornans
  • vanwege het ritme (metri causa) worden sommige vormen aangepast

Slide 35 - Tekstslide

Verschillende dialectvormen naast elkaar
Voorbeelden:
gen. ev. van woorden op ος:  οιο i.p.v. ου
gen. ev. van woorden op ης: αο of εω i.p.v. ου
gen. mv. van woorden op ης, α, η: αων of εων  i.p.v. ων
dat. mv. van woorden op ης, α, η: ῃσι(ν) i.p.v. αις
dat. mv. van woorden op ος, ον: οισι(ν) i.p.v. οις
dat. mv. van gem. declinatie: εσσι(ν) i.p.v. σι(ν)

Slide 36 - Tekstslide

Epitheton ornans
lett: versierend bijv. nw.  (mv. epitheta ornantia)
vaste combinatie die niet altijd relevant is in de context
formule: bouwsteen voor de dichter
voorbeelden: 
de snelvoetige Achilles
de uilogige Athene
de stralende Odysseus

Slide 37 - Tekstslide

Metri causa
  • om een goed ritme in stand te houden:
  • metrische verlenging: ε wordt ει,  ο wordt ου
  • diectasis: uitrekken van een lange klinker:
          ἕηκε ipv ἧκε
  • vormen met enkele of dubbele medeklinkers:
          Ἀχιλῆος naast Ἀχιλλεύς
  • meestal geen augment

Slide 38 - Tekstslide

Een vast bijvoeglijk naamwoord heet:
A
diectasis
B
epitheton ornans
C
metri causa
D
verlenging

Slide 39 - Quizvraag

Het meervoud van epitheton ornans is
A
epitheta ornans
B
epitheton ornantia
C
epitheta ornanta
D
epitheta ornantia

Slide 40 - Quizvraag

Noem een epitheton orans van Odysseus.

Slide 41 - Woordweb

Wat hielp de ἀοιδός bij het vertellen/zingen van zijn verhaal?
A
formules
B
berekeningen
C
het encheiridion
D
experimenten

Slide 42 - Quizvraag

En hoe ziet die epische kunsttaal eruit:



Voorbeelden uit het prooimion van de Ilias

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

En nu: 
zelf aan de slag!
Oefenen, oefenen,
oefenen. 
En dan herhalen, herhalen, herhalen!

Slide 54 - Tekstslide