Geschiedenis van economie en methoden les 2

Het activeren van de voorkennis
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het activeren van de voorkennis

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn twee kenmerken van het Mercantilisme

Slide 2 - Open vraag

Waren de Mercantilisten niet goed bij hun hoofd?
A
Ja, want de hoeveelheid goud en zilver heeft geen invloed op de reële economie.
B
Nee, want op korte termijn passen de prijzen zich maar langzaam aan dus kunnen ze meer besteden.
C
Ja, want ze kunnen misschien nog wel rijker worden als ze zich specialiseren.
D
Nee, want als zij het goud en zilver hebben dan heeft een ander land het niet.

Slide 3 - Quizvraag

Fysiocraten?

Slide 4 - Woordweb

Welke rij economen worden gezien klassieke economen?
A
Adam Smith, David Ricardo, Jean Baptiste Say en John Stuart Mill.
B
Adam Smith, Alfred Walras, Thomas Malthus en David.Ricardo.
C
Adam Smith, Thomas Malthus, Jules Dupuit en David Ricardo.
D
Adam Smith, Thomas Malthus, John Stuart Mill en Léon Walras.

Slide 5 - Quizvraag

Welk tijdperk staat bekend als het Klassieke tijdperk in de economische wetenschap?
A
1750 - 1836
B
1776-1870
C
1766 -1846
D
1710-1846

Slide 6 - Quizvraag

David Ricardo staat vooral bekend vanwege:
A
Zijn theorie over de bevolkingsgroei ten opzichte van de voedselproductie.
B
Het aanhangen van de 'corn laws' in Engeland in de 19e eeuw.
C
Zijn ongeëvenaarde wijze van deductief redeneren.
D
Zijn theorie ten aanzien van arbeidsdeling.

Slide 7 - Quizvraag

Welke doctrines en kenmerken typeren de klassieke stroming:
timer
3:00

Slide 8 - Open vraag

Van wie is de volgende uitspraak:
"Corn is not high because a rent is paid, but a rent is paid because corn is high"
A
Adam Smith
B
David Ricardo
C
Jean Baptiste Say
D
Thomas Malthus

Slide 9 - Quizvraag

Welke klassieke econoom verwierp later binnen zijn inzichten de klassieke aanname dat besparingen altijd onmiddellijk geïnvesteerd worden (elk aanbod schept zijn eigen vraag) en er geen onvrijwillige werkloosheid bestaat?
A
Adam Smith
B
David Ricardo
C
Jean Baptiste Say
D
Thomas Malthus

Slide 10 - Quizvraag

Welke klassieke econoom zette zijn vraagtekens bij het loonfonds omdat hij wel degelijk aannam dat er door georganiseerde werknemers invloed uitgeoefend kan worden op de hoogte van de lonen?
A
Paul Krugman
B
Jean Condorcet
C
John Stuart Mill
D
Karl Marx

Slide 11 - Quizvraag

Beschrijf de werking van de ijzeren loonwet volgens de Klassieken.
timer
3:00

Slide 12 - Open vraag

1776 - 1870
1850-1970
1860 - begin 20e eeuw
1936-1948
1710-1756
1948-heden
1970-heden
Historische school
Fysiocraten
Keynesianen
Monetaristen
Oostenrijkers en de
Neo-Klassieken
Neo-klassiek/Keyn-esiaanse Synthese
Klassieken

Slide 13 - Sleepvraag