Oefentoets H7
1 / 22
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de collectieve sector?
A
De 1e en de 2e kamer
B
De overheid en de instellingen voor sociale zekerheid
C
Het rijk, de provincies en de gemeentes
D
De overheid
Slide 5 - Quizvraag
De sociale zekerheid
Sociale voorzieningen
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen
AOW en ANW
WW en WIA
Bijstand, toeslagen
Slide 6 - Sleepvraag
Bekijk de verantwoordelijkheden hieronder.
Bij welke lagere overheid horen ze?
Maatregelen tegen overstromingen
Aanleg voetbalveld
Uitbreiding dorpen en steden
gemeente
provincie
waterschap
Slide 7 - Sleepvraag
Welke van de volgende bedrijven en instellingen behoren tot de collectieve sector en welke tot de particuliere sector?
Collectieve sector
Particuliere sector
Slide 8 - Sleepvraag
Een kaartje voor het zwembad kost € 5,40. Zonder subsidie van de gemeente zou het kaartje € 8,00 kosten.
Bereken hoeveel procent subsidie de gemeente geeft op een kaartje voor het zwembad. Schrijf je berekening op.
Bereken hoeveel procent subsidie de gemeente geeft op een kaartje voor het zwembad. Schrijf je berekening op.
Slide 9 - Open vraag
De drie beginselen van de verzorgingsstaat
Werkenden betalen voor niet-werkenden
Je betaalt meer wanneer je meer verdient
Je betaalt voor wat je gebruikt
Draagkracht
Profijt
Solidariteit
Slide 10 - Sleepvraag
Noem twee producten waarop de overheid accijns heft.
Slide 11 - Open vraag
Leg uit waarom de uitgaven van de overheid afnemen en de inkomsten van de
overheid toenemen als de werkloosheid afneemt.
overheid toenemen als de werkloosheid afneemt.
Slide 12 - Open vraag
Noem een reden waarom de overheid dit collectieve goed regelt.
Slide 13 - Open vraag
Bedrijven in de collectieve sector moeten winst maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Met welke maatregelen kan de overheid gedrag afremmen
A
Subsidie
B
Accijns
Slide 15 - Quizvraag
Noem een voordeel van privatisering.
Slide 16 - Open vraag
Noem een nadeel van privatisering.
Slide 17 - Open vraag
Hoe kan de overheid de verzorgingsstaat betaalbaar houden
A
Meer mensen bij de overheid laten werken
B
Leeftijd AOW verhogen
C
Zorgen voor meer kans op werk voor mensen met beperking
D
Verhogen eigen risico zorgverzekering
Slide 18 - Quizvraag
Kostprijsverhogende belastingen zijn hetzelfde als directe belastingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
De accijns behoort tot de kostprijsverhogende belastingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
De derde dinsdag van september is het ....................................
De koning leest dan de ............................. voor. De minister van .................................. presenteert de rijksbegroting en de ..........................................
In de rijksbegroting staan de verwachte ............................... en ............................ voor het komende jaar.
Inkomsten
Troonrede
Financiën
Prinsjesdag
Uitgaven
Miljoenennota
Slide 21 - Sleepvraag
In het stabiliteits en groeipact is afgesproken dat het begrotingsstekort … mag zijn.
A
2%
B
5%
C
4%
D
3%
