Striptekenen

Module striptekenen 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module striptekenen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  • Basis technieken tekenen -schetsen / kleuren / fineliner
  • Tekenstijl Kawai
  • (Tekenstijl manga) 
  • Hoe je stap voor stap een strip kunt maken. 


Eindopdracht: een korte strip voor in het stripboek 






Slide 2 - Tekstslide

Basis techniek
Stap 1. Schetsen
- potlood en gum
Stap 2. Inkleuren
- kleurpotloden of markers
Stap 3. Finelinen
- fineliners 

Slide 3 - Tekstslide

Kawaii tekenen 
Les 1

Slide 4 - Tekstslide

Kawaii tekenen

Kawaii betekent in het Japans schattig. In Japan zie je overal schattige figuurtjes opstaan. Figuurtjes zoals eten, voertuigen, spulletjes en dieren.  

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg 
Doel: oefenen met basistechniek tekenen

1.  Schets een vorm met potlood.
2. Verander de buiten lijnen in de goede vorm. 
3. Teken details aan de binnenkant. 
4. Kleur je tekening in met markers of potlood
5. Trek de potlood lijnen over met fineliner. 


Slide 7 - Tekstslide

Wat heb je nodig? (voorbereiden)
  1. papier
  2. potlood
  3. gum
  4. markers 
  5. fineliners 

Ga netjes met het materiaal om!!!!!

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 
Maak een kaart in Kawaii stijl. 
Kies een onderwerp:
- schoolspullen
- vakantie
- eten

Vul je kaart met kleine tekeningen 
- Schetsen
- inkleuren
- Lijnen tekenen 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 

Slide 10 - Tekstslide

Einde les  (afsluiten)
- bekijk elkaars werk
- wat ging er goed/ wat moet je nog oefenen? 
- zijn alle spullen opgeruimd?
- is het lokaal netjes ? 


Slide 11 - Tekstslide

Het verhaal
Les 2

Slide 12 - Tekstslide

Het verhaal
Een strip is een verhaal met plaatjes.
Vaak is het verhaal FANTASIE. 
Het verhaal heeft een begin, midden en einde. 
Er is een of meer personage's 
Er gebeuren bijzondere gekke dingen. 

Slide 13 - Tekstslide

Personages 
Een strip is een verhaal met plaatjes.
Vaak is het verhaal FANTASIE. 
Het verhaal heeft een begin, midden en einde. 
Er is een of meer personage's.
Er gebeuren bijzondere gekke dingen.


Slide 14 - Tekstslide

Personages 
Een hoofdpersoon
Meerdere hoofdpersonen

  • Dieren
  • Mensen
  • Fantasie wezens
  • Superhelden


Bij personen 

Slide 15 - Tekstslide

Locatie 
Waar speelt het verhaal zich af

  • Stad
  • Fantasieland 
  • Plek in de toekomst
  • Plek in de geschiedenis
  • School/ ziekenhuis/ park 



Slide 16 - Tekstslide

Het verhaal
Begin -  vertel iets over de hoofdpersoon en de locatie. 

Kern - er gebeurt is, gekke situatie, spannend moment, liefdevol moment. 

> dit moment wordt altijd erger
> onverwachte wending

Einde - hoe loopt het verhaal af.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 
Verzin je verhaal
Schrijf zoveel mogelijk informatie op het werkblad

Je mag gebruik maken van voorbeeld kaartjes voor inspiratie. 

Maar een zo gek mogelijk verhaal

Klaar >> begin met schetsen van je hoofdpersoon. 

Slide 18 - Tekstslide

Volgende week personen tekenen

Slide 19 - Tekstslide

Wat is Manga / Anime
Manga is een vorm een Japanse comic - art. Het zijn strip verhalen. De Japanse variant van de Donald Duck. 

In de tweede wereld oorlog namen de Amerikaan strips mee naar Japan tijdens  de bezetting. De Japanners raakte geïnspireerd door de strips van Marvel en hebben hun eigen stijl strips ontworpen. Anime zijn Japanse tekenfilms. 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht gezichten 
Extreme expressie en emotie van gezichten. 

Opdracht. 
Oefenen met het tekenen van een Manga gezicht waarin er een duidelijke emotie te zien is. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Eindopdracht 
Verzin karakters. 
Verzin een situatie
- Liefde
- Ruzie
- Superkracht 
Schets in vier plaatjes.


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide