Recht en ethiek week 5: orgaandonatie

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Recht en ethiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij donorschap?

Slide 2 - Open vraag

Donor
Een donor is iemand die na zijn of haar dood organen en weefsels wil afstaan.

Op die manier kunnen mensen bij wie deze organen en weefsels niet goed werken, geholpen worden. Soms redden deze donoren na hun dood zelfs het leven van een ander

Slide 3 - Tekstslide

Organen

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Zou jij organen of weefsel willen afstaan na jouw dood en waarom wel of niet?

Slide 8 - Open vraag

Wettelijk kader
Op 1 juli 2020 is de donorwet veranderd. Vanaf 18 jaar komt iedereen in het Donorregister.  Je krijgt twee keer een herinnering om het register in te vullen. Als je niets invult dan komt er bij jouw naam te staan "geen bezwaar tegen orgaandonatie". De keuze wordt dan na je overlijden aan de familie voorgelegd. Als de familie zeker weet dat je geen donor wilde worden, dan gebeurt het niet. Belangrijk is je keuze door te geven (je hebt vier keuzes).
Zie filmpje (doorklikken volgende dia) 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Heb jij je al geregistreerd als donor?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat vind jij van de straf op orgaanhandel?
A
Te hoog
B
Te laag
C
Zou legaal moeten zijn

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Soorten argumenten (1)
- Feitelijk argument: een argument dat te controleren is (onderzoeksbevinding etc.)
- Ervaringsargument: een ervaring die de spreker zelf heeft meegemaakt, wordt als argument
- Nut of (on)gewenst gevolg: een argument waarbij genoemd wordt wat er zal gebeuren wanneer de stelling werkelijkheid wordt


Slide 15 - Tekstslide

Soorten argumenten (2)
- Veronderstelling / vermoeden: een argument gebaseerd op een algemeen aanvaarde opvatting
- Vergelijkingsargument: twee zaken worden met elkaar vergeleken (landen, bevolkingsgroepen e.d.)
- Emotioneel argument: een argument gebaseerd op gevoel of intuïtie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide