The team in action blok 3 Let's go shopping les 3 herhalen en oefenen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Je oefent de Engelse woorden voor de getallen tussen de 1 en de 100

Je oefent de Engelse woorden, die te maken hebben met het weer

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
a sunny day
B
a cloudy day
C
a rainy day
D
a windy day

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
a sunny day
B
a cloudy day
C
a foggy day
D
a rainy day

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
a windy day
B
a rainy day
C
a cloudy day
D
a sunny day

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
a foggy day
B
a windy day
C
a cloudy day
D
a rainy day

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
a foggy day
B
a rainy day
C
a sunny day
D
a cloudy day

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
the sun
B
the rainbow
C
the lightning
D
the snow

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
the hail
B
the thunderstorm
C
the lightning
D
the snow

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
the lightning
B
hail
C
a thunderstorm
D
a rainy day

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
the lightning
B
hail
C
a thunderstorm
D
a rainy day

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor het weer op het vorige plaatje?
A
a bad weather
B
a cloud
C
a thunderstorm
D
a bad day

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

honderd
twintig
vijftig
dertig
veertig
negentig
tachtig
zeventig
zestig
sixty 
thirty 
a hundred
fifty 
ninety 
forty 
eighty
twenty 
seventy 

Slide 25 - Sleepvraag

48
80
97
32
77
55
17
29
64
Sixty four
Thirty two
Seventeen
Fifty five
Ninety seven
Forty eight
Eighty
Twenty nine
Seventy seven

Slide 26 - Sleepvraag

50-4
85-10
47+40
20+2
91+7
55-2
8+6
40-1
72-11
sixty-one
thirty-nine
fourteen
fifty-three
ninety-eight
forty-six
eighty-seven
twenty-two
seventy-five

Slide 27 - Sleepvraag