Voorzetsels 4de naamval
1 / 13
Lesduur is: 5 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vertaal:
voor
voor
Slide 3 - Open vraag
Vertaal:
tegen
tegen
Slide 4 - Open vraag
Vertaal:
zonder
zonder
Slide 5 - Open vraag
Vertaal:
om
om
Slide 6 - Open vraag
Vertaal:
door
door
Slide 7 - Open vraag
Wat bepalen de voorzetsels "für, gegen, ohne, um, durch"?
A
Dat het zinsdeel in de 3de naamval staat.
B
Dat de hele zin in de 3de naamval staat.
C
Dat het zinsdeel in de 4de naamval staat.
D
Dat de hele zin in de 4de naamval staat.
Slide 8 - Quizvraag
Das ist für (jullie).....
Slide 9 - Open vraag
Ich spiele gegen (jou).....
Slide 10 - Open vraag
Ohne (de)..... Urlaub(m) erhole ich mich nicht.
Slide 11 - Open vraag
Alles dreht um (de)..... Noten(mv).
Slide 12 - Open vraag
Durch (deze)..... Fehler(m) darf ich nicht mehr ins Kino.
