Les 4 fictie

Les 4 fictie
Realistisch/ niet realistisch

Vertel me het verschil
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Les 4 fictie
Realistisch/ niet realistisch

Vertel me het verschil

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

The hunger games is?
A
Heel realistisch
B
Deels realistisch
C
Niet realistisch

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Oorlogswinter is?
A
Heel realistisch
B
Deels realistisch
C
Niet realistisch

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Black Panther is?
A
Heel realistisch
B
Deels realistisch
C
Niet realistisch

Slide 7 - Quizvraag

Beschrijven van persoon

Karaktereigenschap -->       Gedrag van een persoon

 

Zichtbaar uiterlijk  -->             Feiten over hoe iemand eruit ziet


Onzichtbaar kenmerk -->      Achtergrond - waar komt de persoon vandaan, hoe is hij/zij opgegroeid?


Slide 8 - Tekstslide

zichtbaar uiterlijk

Slide 9 - Woordweb

Beoordelingswoorden
Over fictie kun je je mening geven, dat doe je met beoordelingswoorden.
Noem er eens een paar!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Beoordelingswoorden

Slide 12 - Woordweb

Begrippen

Fictie  /  non-fictie

Realistisch  / niet realistisch

Karakter

Uiterlijk

Onzichtbaar kenmerk

Beoordelingswoorden

Slide 13 - Tekstslide



De boeken van Carry Slee zijn...
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 14 - Quizvraag



Wat is geen voorbeeld van een uiterlijk kenmerk?
A
Groene ogen
B
Blauwe plekken
C
Blonde haren
D
Gebroken hart

Slide 15 - Quizvraag



Een nieuwsbericht in de 7-Days krant is ...
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 16 - Quizvraag



Johan Cruijf had bruin haar.
Dit is een ...
timer
0:10
A
Karaktereigenschap
B
Uiterlijk kenmerk
C
Onzichtbaar kenmerk

Slide 17 - Quizvraag


Een beoordelingswoord is ...
A
Een feit
B
Een argument
C
Een mening
D
Een idee

Slide 18 - Quizvraag


Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch

Slide 19 - Quizvraag



Een voorbeeld van een onzichtbaar kenmerk is ...
A
Gelovig zijn
B
Blauwe ogen hebben
C
Vriendelijk doen

Slide 20 - Quizvraag