Les 69 - 4.3. verwijswoorden.woe 6 maart

H. 4.3. Tijdsvolgorde 
TH1 - Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H. 4.3. Tijdsvolgorde 
TH1 - Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Welkom in deze les!
Mobiel in de telefoontas
Je spullen
+ lesboek
 op tafel
Laptop - inloggen in deze LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- je herhaalt het tekstverband tijdsvolgorde en herkent de
  signaalwoorden die erbij horen
- je herkent verwijswoorden
- je kunt bepalen waarnaar een verwijswoord verwijst

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverband tijdsvolgorde
Geeft aan in welke VOLGORDE gebeurtenissen plaatsvinden
Signaalwoorden die een TIJDSVOLGORDE aangeven zijn:
eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte, straks
zie
blz. 22

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld TIJDSVOLGORDE
Aysha heeft nog zoveel te doen. Eerst moet ze naar de kapper, daarna heeft ze verjaardag van haar oma en zodra ze dan thuiskomt, moet ze omkleden om ten slotte naar met haar vriendinnen naar de bioscoop te gaan.
Welke signaalwoorden zie jij? 
Het zijn er VIER!

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld TIJDSVOLGORDE
Aysha heeft nog zoveel te doen. Eerst moet ze naar de kapper, daarna heeft ze verjaardag van haar oma en zodra ze dan thuiskomt, moet ze omkleden om ten slotte naar met haar vriendinnen naar de bioscoop te gaan.

Slide 6 - Tekstslide


Wat weet jij nog van verwijswoorden?

Slide 7 - Open vraag

Lees onderstaande tekst kritisch door. De vraag bij de tekst staat op de volgende slide. 
Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke woorden in de tekst
worden vaak herhaald?

Slide 9 - Woordweb

Hoe zouden we deze woorden aan kunnen passen, zodat de tekst interessanter wordt om te lezen?
Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kun je de tekst
aantrekkelijker maken?

Slide 11 - Open vraag

Verwijswoorden
  • Verwijzen naar iets of iemand.
  • Maken een tekst makkelijker om te lezen. Je hoeft niet
     steeds hetzelfde woord opnieuw te zeggen.

VOORBEELD
  • Pak een pen en leg hem op de tafel.
  • Jan gaat met de fiets naar huis. Hij is blij.
Hoe weet jij waar-
naar het verwijst?

Slide 12 - Tekstslide

Waarnaar verwijst het verwijswoord?

Stel een vraag die begint met:
  • wie
  • wat
  • waar
  • of welk(e)
VOORBEELD
  • Pak een pen en leg hem op de tafel.
     
    VRAAG: Wat leg je op tafel?
  • Jan gaat met de fiets naar huis. Hij is blij.
       
    VRAAG: Wie is blij?

Slide 13 - Tekstslide


De buurjongen van Joris wil zo snel mogelijk zijn brommerrijbewijs halen. Om geld te sparen werkt hij nu al bij de snackbar.   Hij verwijst naar?
A
zijn brommerrijbewijs
B
de buurjongen van Joris
C
Joris
D
geld

Slide 14 - Quizvraag

Hoe wist jij het antwoord?

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
H. 4.3. - opdr. 11 b, c en d + losse
opdracht
over de Oranje vrouwen
Klaar?
Ga verder met opdracht 12.
timer
10:00
Stilte
Na 10 min. mag je overleggen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
- je herhaalt het tekstverband tijdsvolgorde en herkent de
  signaalwoorden die erbij horen
- je herkent verwijswoorden
- je kunt bepalen waarnaar een verwijswoord verwijst
Huiswerk
vrijdag 8 maart
H. 4.3. - opdr. 11 b, c en d + losse opdracht is af

Slide 18 - Tekstslide