In 1989 werd door Beck, Martin Seligman en Lyn Abramson de ‘hopelessness theory’ ontwikkeld. Volgens deze theorie is het negatief denken van een persoon de oorzaak van een depressie. Een voorbeeld om de theorie duidelijk te maken: de relatie van persoon A is voorbij en hij/zij denkt dat het aan hem/haar ligt omdat hij/zij niet goed genoeg is, de relatie van persoon B is over en hij/zij denkt dat dat bij het leven hoort en dat er wel weer een nieuw iemand komt. Volgens de theorie zal persoon A sneller een depressie krijgen dan persoon B. De vraag die vervolgens opkomt is ‘is negatief denken de oorzaak van een depressie of is het slechts een symptoom van een depressie?’. Er is bewijs dat negatief denken een oorzaak kan zijn voor depressie. Bij beginnende studenten zonder achtergrond met een depressie is een test afgelegd om te kijken of zij een hoog- of een laag risico zouden hebben op een depressie. 17% van de studenten die viel binnen de hoge risicogroep kreeg ook daadwerkelijk een depressie, ter vergelijking kreeg slechts 1% van de personen uit de lage risicogroep een depressie (Gray, 2007).